woensdag 5 december 2012

Mijn vriends meningen 12

Aa_kl_bew_pict0040_11
Vriend AIKE
Dat zou natuurlijk kunnen Aike, dat de dichter
er geen notie van heeft. Al lijkt mij dat wat sterk
gezien zijn commentaar dat hij schielijk onder de
bewuste brief heeft weggehaald een tijdje terug.
We moeten we het hierbij maar laten, al te lang
ook zijn we met dat metaviezige gedoe aangaan-
de dat almachtige Heerschapje bezig. Nu ja, al-
machtig, dat wil zeggen volgens al die zo koddig
verklede hoogheren die in de ons welbekende
punt- en andere danig te hoge grootkeehuizen
vertoeven op een manier als zijn ze uit naam
van Hem de volledige eigenaar van alle waar-
heid in een ook door hen weer fluks toenemen-
de Deoreprecieze wereld waarin alleen zij dus
opnieuw het monopolie menen te kunnen clai-
men op alle juiste gedachtegoedjes om maar
even met de woorden van ene Hans Teeuwen
te spreken die met dit argument van “geclaim-
de monopolie op de waarheid” in zijn televisie-
momentje van het jaar wat bekende Koranjuf-
fers al de bedekte conservatieve oorkes waste
zonder dat deze juffers dat in eerste instantie
in de gaten hadden omdat ze te waan liepen
van de eigen geheiligde ideeën en aldus hup
meenden alle waarheid in hun beschuldigende
schildvachtje te hebben.

Jezus, wat zielig zeg om die meisjes er bij te
slepen alleen omdat ze wat naïef waren op
dat moment. Trouwens ik hou van mijn God,
en dat blijft zo, wat je er ook tegenaan zit te
zeuren al die tijd al.

Zeg beste vriend AIKE, volgens mij ben ik met
redelijke argumenten gekomen waartegenover
jij alleen maar wat van die clichématige geloofs-
overtuigingszuchtjes als in de alinea hierboven
stelde, daar schieten we inderdaad helemaal
niks mee op; God niet / God wel, het blijft op
die manier een oeverloos meer zonder een
enkele kans op horizon, zeker ook zolang jouw
dichtvriend in het geloof maar blijft zwijgen in
alle buitenbergse tafeltalen.

Mijn vriend, mijn vriend, kom op zeg dat is wel
een beetje overdreven bezijden de waarheid, ik
ken die persoon niet eens al zijn we het op het
Deovlakje roerend eens.

Ok, laten we naar het onderwerp gaan van voor
de bijbelse inbreng waarmee je begon ter aflei-
ding van plots met een bek vol tanden te staan
tegenover dat onderwerp, zijnde dat kleinvertel-
lingsgedichtje waarover je zo lyrisch was met ar-
gumenten van wat mij betreft toch op z’n minst
gezegd lik mijn bar volledig uitgewoonde vestje.

Nee.
Nee?
Nee.

Hoezo nee?

Nou gewoon nee hé.

Gewoon gewoon? Volgens mij is nee niet zo ge-
woon, het vergt nogal wat om nee te zeggen en
heel godverde wil ik dat horen, dat nogal vergen.
O gaan we op die lier spelen, ik mag wonen in
meneer zijn huis en meneer gaat dan maar even
godveren omdat meneer vindt dat meneer daar
alle recht toe heeft? God man je bent een Duivel,
die verleidt ook eerst om dan met een dodelijk
vette rekening te komen.

Krakrug zeg, de Duivel.

Ja, daar lijk je op met je gedrag op dit moment.

Geen God, dus ook geen Duivel, zullen we dat af-
spreken?

Het duurde maar even, het AIKE-knikje. Moeizaam,
dat zeker. En en passant wees hij met zijn poot naar
de foto die aldoor boven de stukjes geplaatst wordt,
bromde, en wanneer gaan we daar nu eens iets aan
doen?

Hé godver, ooit, zoals ik al zei.

Wordt vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten