AIKE
Precies vriend AIKE, gezeur moeten we niet
hebben in deze door ons zo belopen wandel-
stukjes.
Jaja daar hebben we het al over gehad, daar-
om nu maar heel graag beginnen met wat an-
ders, hoofdbewoner, heus het wordt de hoog-
ste tijd om de schrijver die jou deze stukjes
laat schrijven direct maar aan zijn fantasie-
loze nekhaartjes te gaan plukken, want volg-
ens mijn bescheiden romanpersonagemening
zijn de lezers dit geleuter zonder dat er over
anderen dan ons wordt gekletst behoorlijk beu
zo kan ik me levendig voorstellen.
Nu al? Maar we hebben in het vorige stukje die
schrijver toch al behoorlijk op zijn schrijfkloten
gegeven en meer nog het zelfs een stevig stuk
over de Wilderskwestie gehad? Dus direct aan
de nekhaartjes plukken lijkt mij wat al te over-
bodig gezien deze feiten. Behoren we hem niet
eerst de kans te laten er een oefentijdje over te
doen om tot voor de lezer weer wel acceptabel
leesvoer te komen?
De lezer? Welke lezer?
Nu ja, er zal toch wel iemand zijn die…
Niet als we geen lekkere sappige kwek over
andermans capriolen, uit literaartuurland bij
voorbeeld, in deze stukjes frommelen om ze
naar een behoorlijk voor de lezer spannend
niveau te brengen zo waag ik hier op te dienen
for the sake of de leescijfers die weer dreigen
terug te lopen tot onder de treurhelft van het
nog tot voor kort geleden behaalde aantal van
vier lezers. Gewoon weer eens een lapje tekst
als over die verdraagzaamheidavond in België
dat zou deze stukjes én de leescijfers behoor-
lijk opkrikken.
Hm, lapjes in de trant van Lee Tower die zo’n
anderhalve week geleden bij Pauw &Witteman
was? Een Lee zeg maar die als antwoord op de
vraag wat hij nu dacht van dat gedoe over Tibet
zo lieflijk alsook tenenkrommend beweerde dat
hij daarover wel iets zinnigs kon zeggen want hij
studeerde inmiddels heus geschiedenis, welis-
waar een populair wetenschapelijke studie, maar
toch.
Hé nee hoofdbewoner, dat is zo flauw, zo voor
de open deur liggend, daar doen we toch zeker
even niet aan? Dat is gewoonweg als voetballen
tussen de doelpalen, dan heb je al gescoord
voor je hebt kunnen scoren, nee, daar verlagen
we ons niet toe. Te makkelijk! En trouwens hier-
over heeft al iemand anders met heel wat ver-
fijnder scrupules over durven schrijven, welis-
waar in de lepe zin dat je daar niet over schrijft
met als gevolg dat het er toch allemaal lekker
puh heel koddig weer wél staat geschreven.
Daarom juist, kunnen wij toch ook?
Natuurlijk kunnen wij dat ook, zie bij voorbeeld
dat lieflijke heus wat al te naïeve poezelstukje
van Liesbeth Wytzes onder het kopje “Hou toch
eens op met dat vloeken en tieren.” Werkelijk,
zoiets zouden we zomaar kunnen, maar willen
we dat ook, willen we zulk een vriendelijk slap
geleuter zoals in Wytzes stukje over toch voor-
al keurig zijn tegenover elkaar zodat we het
weer heel erg fijn tot aangenaam gezellie gaan
krijgen rondom dat wellicht er nooddruftig bij
gesleepte heuse koppie thee en een koekje
mét dan wel zónder het zo welbekende gaatje?
Wordt op nog niet vastgestelde tijden misschien wel vervolgd.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten