vrijdag 7 december 2012

Nar = me


De gestoelde Kleefvlieg

1
de ploertige al wat oude stoelvlieg
hing aan de stam te bankieren
over al zijn (be)zittingen die hij
tot nog toe krijghijgend
had moeten laten bezitten
door velerlei billen verdord
van eten vermengd met pillen
uit zaadvogeltjes
vleugelloos door het zwerk werkend
blauw als de vorige avond
nog viel te bezien of er wel
voldoende gekogeld was die dag
voor al de aandoeningen
zo hevig oprispend vanuit
de poten

2
stampend op de schors
bij geritsel tussen de dekens
dat het geen lust gaf nog langer
een mes te hanteren om het tij
te keren naar laken en matras
vol hooizooi brandbaar als een
ietwat heet ijsje druipend
op vrekvingers krom van
het schrapen in kassa’s op de nok
van verbeelding waar de aarde
een illusie geworden is
zonderling reikend naar wolken
van glas warrelend met apen
papen en moekes gewikkeld in

3
prikkeltouwdraadjes duur durend zolang
als de eeuwigheid toelaat
het einde te verdagen naar het oordeel
dat vooralsnog binnensmonds
in de gorgelende Kleefvlieg
lag ligt te besterven op een troon
van wegwassende watten schmierend
en tierend van bulderverhaaltjes
over niet vliegende stoelvliegen
zo heel ernstig bezeten van
onwerkelijke hang naar velerlei billen
zaadvogelpillend gevormd naar
zijn evenbeeldige zuchtjes ploffend

4
in eigenwaardige ballonblazige waantjes
met vaantjes gekleurd in verlangen
te hangen aan hoge hoogste nokken
waar V-vingers ronkend opstijgen
uit een bedje gestreken van
slijmerig modderpapier en blaadjes
gevallen bij de strijd tussen dekens
van weer een ander
bedlegerig stoelvliegje
dagelijks steunend om toch
vooral te wilmogen wiegen
zonder te vliegen met schoenen
als laarzen en hakken die stampen
tegen warrelglaswolken
wolkend van mythes
uit ontbrekende
empirische gronden

5
gedragen op holle ruggen
van metafietjes gespeend van tenen
kanten en/of noch wallende wallen
veelal gevallen op luchtige meta-gronden
licht fnuikend van waarheidense wetten
voor petten op vlieglamme hoofden
gonzend van eenvoudige werken
binnen de perken en tussen de palen
in het badend gebiedje van
de weledelgeleerde en veelal geëerde
grote Kleefvlieg op zijn troon
onder wegwassende watten vergeven
van de reeds zo bekende bulderverhaaltjes
roepend en schreeuwend
van zweet en aanschijn en kruimels
moeilijk verkregen OPDAT OPDAT

het
zo
heel
nederig
smake

Geen opmerkingen:

Een reactie posten