Een blik.
Verliefd!!
Een kus.
Dan neuken.
En trouwen!
En spetterend.
Met zo’n onberekenbaar gevoel in ‘t schedelpotje,
daar begint het mee, die fijn rare maar veelal ook
vreselijke toestand van het deuntje in jezelf totaal
kwijtraken zodat je die schier onmogelijke scheef-
hang volkomen onlogisch graag voor zeer eeuwig
blijvend wil houden.
En verlangen naar kindje!
Vanuit dat potje val je dus zonder het o zo belang-
rijke rationele ikje in een sappig relatiegedoetje.
Verdomd!
En dat uiteraard met volle zegen van alle goden of
mogelijk ook zonder, dat is om het even, tenminste
voor die verliefde jou op dat moment. Maar mét is
natuurlijk gezelliger volgens een zich herpakkende
overlevering, want goden willen, dat is hun aard na-
melijk, altijd wel fijntjes tussen de echtelieden huizen
en ook: zal er geneukt dan wil de bruid dat het ha
uiteraard goddelijk gedaan wordt. Het hemelse ge-
recht is dan ook dat de bruidegom in zulk geval met
zijn huwelijksstaafje veelal tegen de opdringerige bil-
lekes van zo’n goddelijk tussenheerschap ligt aan te
woppen terwijl dat heerschap mooi in zijn bruid ligt te
roeleboelen als was hij ‘n ervaren God zelve (zie voor
dat ervaringsfeit naar Maria en dat zo onbevlekte ge-
doe, of zie heus ook de bedreven -censuur- met Zijn
gerommel aan een nog onbevlekt kindmeisje).
Kindje 1
Kortom, jezelf zo terug te vinden in een puzzelen-
de scheefhang die ondanks de danig zelf gebrouw-
de blijfbelofte begint weg te kwijnen zodra ‘t besef
toeneemt naar het slappe aftreksel van het ˜eh nu
maar eventjes niet” dat hieronder naar zoveel mo-
gelijk alle waarheid geschetst zal gaan worden, het
is op zijn minst een verrassing.
Kindje 2!
Werkelijk, je als een omgedraaide spoelbak voelend
begin je, als fluks ingezetene van fijnsamenland, je-
zelf op den duur in alle vertwijfeling af te vragen waar
o waar is toch dat allesomvattende gevoel gebleven
van die heerlijke eerste daastoestand om fijn bij én
in elkaar te willen zijn, liefst 48 uur per dag of voor
erg eeuwig eigenlijk wel, want beslist geen adder wil-
de er bij aanvang van de toen nog fijne scheefhang
onder het gras komen rommelen en ook al geen
zwartplek aan de heflucht wilde zich vormen, nee,
vooral een compleet heelal aan fijn samen in alle
wereld moest het worden en wel tot ver in de ultieme
beleving van een perfecte liefde.
Eigenlijk iets als dit:
Verliefd
Je lach
Je lopen
En bewegen
Je ogen
Je stem
Van helder glas
Als een milde
Hemel
Bij zware regen
Schoon je
In mij
De laatste kras
Jawel, zo mooi moest dit alles en…
Kindje 3!
Kindje 3 alweer?
En nog eens neuken?
Eh… Maar even niet.
Nu ja, uit het hierbovense is vast al een heel beetje
het vermoeden gegroeid dat het uit de droom help-
en een vak is waarbij lichtvaardigheid heel geen op-
tie is. Zo wil er daarom ter extra voorbeeld hier vro-
lijk gesteld dat het ‘n verrekt slim trucje van de nat-
uur (of van die zo genoemde godheidjes) is, dat ver-
liefdheidsgedoe van om de tuin leiden om tot in de
uiteindelijk alles verpletterende gezinstuin te komen.
Ha, een fluweel tof slimmigheidje zelfs waarbij de tuin-
pracht wel zodanig in het ontvankelijke lijf wordt ge-
perst tijdens die om-de-tuin-leid-oprisping dat het
zachtgroene idee van ha fijn eeuwig samen een beslist
te beleven wonder van jewelste wil zijn voor beide ver-
liefden; in een zee van alle ja namelijk wil je als zulk
een verliefde graag vrijwillig springen. Mogelijke wolk-
en van nee willen beslist niet bestaan in dit o zo weel-
derige weidefeest vol bloemen waarin de zon alles met
stralende zendingsarmen verbuigt naar lieflijk warm in
volle horizon, waar de maan dat warme in stevige ma-
trasnachten nog eens dunnetjes over doet in een ge-
meenschapsbevestiging van je welste om…
Enfin, even niet ál te ver herafdwalen nu, want het vak
van uit de droom helpen zonder dat lichtvaardige hup-
peltje is al zwaar genoeg zonder dwalen. Dus komt er
plop als vanzelf heimelijk toch ongewild en op krant
van zaken een tot dan toe verborgen fopperij om het
trouwboekje kijken in de vorm van een schrijnen dat
blootlegt dat de overrompelende verliefdheid helemaal
niet zo te heerlijk heel fijn eeuwig…
Kind 4!!
Erger nog, nooit wordt er voor aanvang van het trouw-
gedoe eens expliciet verteld dat die mooie zee zo heel
stiekem ergens op de bodem ook nog een flinke dosis
neezegdingetjes in zich bergt met alle bergen van de we-
reld. Dat die fijn belovende plonsbak dus ook een mod-
derpoeltje blijkt te zijn alwaar de zo schone trouwvoeten
in wegzakken als is die zo begeerde liefbodem niet meer
dan een zonnige drijfwaan waarin vals klatertrappelen het
enige redmiddel nog is om met de (dan toch al totaal uit-
gekuste) lippen net boven water het zo beloftevolle leven
amechtig nog wat door te kunnen prevelen in uiterste nood
van een vage herinnering van dat het ëcht wel ergens ooit
eens gebeurd is of zo.
Welnu, nog uren en uren… Jazeker!
Maar verliefden overtuigen, begin er maar eens aan.
En toegegeven, soms, echt heeeeeeeeel soms, blijft men
eeuwig verliefd. Werkelijk! Het merendeel echter rakkelt
zich toch danig in dat o zo bar erge te samenzijnellende.
Nu ja, tot het maar weer even als bekend geweten wordt!

Geen opmerkingen:
Een reactie posten