Om te beginnen dit beginfragment uit “De zon en de wereld”
van Arjen Duinker:
“Daar gaat het antwoord
Verrukkelijk antwoord in een taxi
Ondanks winkels
Of de bloem rood bloeit
De bloem bloeit rood
Rood bloeit de bloem
Winkels zijn onzeker
Onzekere winkels, ja
Winkels zijn onzeker
Onzekere winkels, ja, rood bloeit de bloem
Op betekenis wordt lumineus geschoten
Op tijd wordt lumineuzer geschoten
Omdat de tijd zo lumineus lacht
Tijdens het schieten
Om het zout van de zon”
Want er was zon, er was wereld op de dag dat ik naar de Steeg
toog. Veel zon, veel wereld zelfs, maar niet alleen daarom dit
fragment, er was ook een paar weken geleden het beluisteren
van “De zon en de wereld”, voorgedragen door Duinker en van
‘t Hart, bij de presentatie van de al 2e bundel (Stad en land)
van Alexis de Roode in Utrecht in een overvolle tent ter bevor-
dering van alcoholische praat uit kelen, kelen die wellicht door-
gaans wat minder gesmeerd kelen zonder de opgeslokte glas-
inhoud, en zo, terugkomend bij de zon en de wereld en de
Steeg, zo ook leek de zon zich de nacht voor deze Steegdag
volgegoten te hebben met een enorme hoeveelheid keelvocht
waardoor het buitengebeuren zich in ‘n dronkenschap van mooi
en kleurrijk uitleefde onder deze zo volgeklokte dronken zon
die zich in een roes van weldadigheid en overmoed over dat
buitengebeuren ontfermde als was het een goedgeluimde ma-
nager van een uitstekend lopend bedrijf waarvan zij vond dat
het wel eens een welwillend schouderklopje verdiende zodat alle
bedrijvigen in het bedrijf nog bedrijviger werden ter meerdere glo-
rie van het bedrijf waarin zo heerlijk veel aan leven werd gemaakt,
want zo leek bij voorbeeld kleding en vlees in tegengestelde richt-
ing van elkaar te zijn gegroeid op deze dag; de kleding verstrakt
en nauw, het vlees daarentegen gegroeid en gegroeid met alle
lust uit alle gaten, en ha kleding heeft er zoal wat, naar ‘n groot
vertoon van niet meer uit te stellen bevrediging op een geil ver-
langen naar bevestiging van; ik vlees, dus ik ben, waarbij de
uit de grond getrokken natuur, ook al zo door de beschonken
managerzon met groeiroes bedeeld, natuurlijk een stevig handje
meegroende om het geheel tot een lyrisch feest te maken van
bloei bloem en vlees dat, indien niet direct, dan toch na een wijle
beslist geplukt diende te worden om de gebeurende poëzie (term
van Ruben van Gogh in een iets andere hoedanigheid gebruikt in
het voorwoord “Sprong naar de sterren”, 1999) tot een succes te
laten worden, al zal de zon uit het gedicht van Arjen Duinker er
zo haar eigen gedachten over willen hebben. En hup in dit zo
zonverloren praatje komen we als vanzelf weer bij bij de Steeg
uit waar Alexis de Roode met een aantal andere dichters op deze
zonzonnendezondag bedoelde op te treden.
En zo gebeurde ook.
Maar die zon nietwaar, toch een ding waarvan een mens ook wel
eens wat lui loom en onverschillig naar de letteren wordt zodat de
zin om verslagen te schrijven tot het nulpunt daalt want er dient
direct de zonbegoten gebeurende buitenpoëzie ingeplonsd zo zeg-
gen uiteindelijk en met veel omhaal vaak ook vele verzen uit de
poëzie. Dus meer dan wat fotobeeldjes, die middag door Saskia
van het duo SAGE gemaakt, zit er niet in omdat uw verslaggever
er voor dit moment veel en veel liever zoutig de zon aan geeft:

Benne van der Velde opent, naast moeder en vader, de middag.

Wammes en Polly M warrig in de weer met een ’40′ centimeter dik groen
pak vol gedichten sinds 2002 geschreven, behoeft verder geen commen-
taar.

Jet Crielaard leest voor uit haar gelegenheidsbundel “Vier mij!”

Peter de Groot leest ook uit een ‘stapel’ gedichten.

Alexis de Roode met “Stad en land”. Aangekocht, de bundel, want
mooie voordracht, heel anders dan bij de presentatie van deze bun-
del in Utrecht waar de Roode nogal eens door de drukte zijn stem
moest overschreeuwen waardoor die stem danig getransformeerd
werd tot een schril bijna lachwekkend jongemeisjespiepje geheel
geen recht doend aan zijn poëzie, gelukkig mocht ik het hier bij de
Steeg heel anders beleven.

Overzicht van het, in dit speciale zonovergoten geval, buitenpodium.

Hondje van Alexis de Roode aan het eind van de middag.

Dus eindigt Benne vanwege het hondje maar de middag met, op
verzoek van SAGE, twee gedichtjes uit zijn tweede bundel “dit har-
nas van kippenvel”. Wederom tussen moeder/vader. En zo kwam
de middag mooi rond.
En hier eindigt ook dit beschamend luie verslag.
Toegift:

Twee paar schoenen van dichters.
Van welke dichters?
Beloning?
Gratis bezoekje aan dit web-log!
En eh… uiteraard gaan we, gezien de bewijsfoto’s, dus niet flauw doen over dit stukje.
van Arjen Duinker:
“Daar gaat het antwoord
Verrukkelijk antwoord in een taxi
Ondanks winkels
Of de bloem rood bloeit
De bloem bloeit rood
Rood bloeit de bloem
Winkels zijn onzeker
Onzekere winkels, ja
Winkels zijn onzeker
Onzekere winkels, ja, rood bloeit de bloem
Op betekenis wordt lumineus geschoten
Op tijd wordt lumineuzer geschoten
Omdat de tijd zo lumineus lacht
Tijdens het schieten
Om het zout van de zon”
Want er was zon, er was wereld op de dag dat ik naar de Steeg
toog. Veel zon, veel wereld zelfs, maar niet alleen daarom dit
fragment, er was ook een paar weken geleden het beluisteren
van “De zon en de wereld”, voorgedragen door Duinker en van
‘t Hart, bij de presentatie van de al 2e bundel (Stad en land)
van Alexis de Roode in Utrecht in een overvolle tent ter bevor-
dering van alcoholische praat uit kelen, kelen die wellicht door-
gaans wat minder gesmeerd kelen zonder de opgeslokte glas-
inhoud, en zo, terugkomend bij de zon en de wereld en de
Steeg, zo ook leek de zon zich de nacht voor deze Steegdag
volgegoten te hebben met een enorme hoeveelheid keelvocht
waardoor het buitengebeuren zich in ‘n dronkenschap van mooi
en kleurrijk uitleefde onder deze zo volgeklokte dronken zon
die zich in een roes van weldadigheid en overmoed over dat
buitengebeuren ontfermde als was het een goedgeluimde ma-
nager van een uitstekend lopend bedrijf waarvan zij vond dat
het wel eens een welwillend schouderklopje verdiende zodat alle
bedrijvigen in het bedrijf nog bedrijviger werden ter meerdere glo-
rie van het bedrijf waarin zo heerlijk veel aan leven werd gemaakt,
want zo leek bij voorbeeld kleding en vlees in tegengestelde richt-
ing van elkaar te zijn gegroeid op deze dag; de kleding verstrakt
en nauw, het vlees daarentegen gegroeid en gegroeid met alle
lust uit alle gaten, en ha kleding heeft er zoal wat, naar ‘n groot
vertoon van niet meer uit te stellen bevrediging op een geil ver-
langen naar bevestiging van; ik vlees, dus ik ben, waarbij de
uit de grond getrokken natuur, ook al zo door de beschonken
managerzon met groeiroes bedeeld, natuurlijk een stevig handje
meegroende om het geheel tot een lyrisch feest te maken van
bloei bloem en vlees dat, indien niet direct, dan toch na een wijle
beslist geplukt diende te worden om de gebeurende poëzie (term
van Ruben van Gogh in een iets andere hoedanigheid gebruikt in
het voorwoord “Sprong naar de sterren”, 1999) tot een succes te
laten worden, al zal de zon uit het gedicht van Arjen Duinker er
zo haar eigen gedachten over willen hebben. En hup in dit zo
zonverloren praatje komen we als vanzelf weer bij bij de Steeg
uit waar Alexis de Roode met een aantal andere dichters op deze
zonzonnendezondag bedoelde op te treden.
En zo gebeurde ook.
Maar die zon nietwaar, toch een ding waarvan een mens ook wel
eens wat lui loom en onverschillig naar de letteren wordt zodat de
zin om verslagen te schrijven tot het nulpunt daalt want er dient
direct de zonbegoten gebeurende buitenpoëzie ingeplonsd zo zeg-
gen uiteindelijk en met veel omhaal vaak ook vele verzen uit de
poëzie. Dus meer dan wat fotobeeldjes, die middag door Saskia
van het duo SAGE gemaakt, zit er niet in omdat uw verslaggever
er voor dit moment veel en veel liever zoutig de zon aan geeft:
Benne van der Velde opent, naast moeder en vader, de middag.
Wammes en Polly M warrig in de weer met een ’40′ centimeter dik groen
pak vol gedichten sinds 2002 geschreven, behoeft verder geen commen-
taar.
Jet Crielaard leest voor uit haar gelegenheidsbundel “Vier mij!”
Peter de Groot leest ook uit een ‘stapel’ gedichten.
Alexis de Roode met “Stad en land”. Aangekocht, de bundel, want
mooie voordracht, heel anders dan bij de presentatie van deze bun-
del in Utrecht waar de Roode nogal eens door de drukte zijn stem
moest overschreeuwen waardoor die stem danig getransformeerd
werd tot een schril bijna lachwekkend jongemeisjespiepje geheel
geen recht doend aan zijn poëzie, gelukkig mocht ik het hier bij de
Steeg heel anders beleven.
Overzicht van het, in dit speciale zonovergoten geval, buitenpodium.
Hondje van Alexis de Roode aan het eind van de middag.
Dus eindigt Benne vanwege het hondje maar de middag met, op
verzoek van SAGE, twee gedichtjes uit zijn tweede bundel “dit har-
nas van kippenvel”. Wederom tussen moeder/vader. En zo kwam
de middag mooi rond.
En hier eindigt ook dit beschamend luie verslag.
Toegift:
Twee paar schoenen van dichters.
Van welke dichters?
Beloning?
Gratis bezoekje aan dit web-log!
En eh… uiteraard gaan we, gezien de bewijsfoto’s, dus niet flauw doen over dit stukje.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten