Maar weer eens naar de Steeg geweest na
een aantal malen van niet kunnen of niet
willen of andere zo voor de hand liggende
veroorzakers van je niet bewegen naar…
De Steeg dus.
De organisatie had deze middag het lumi-
neuze idee de normale vertrouwde optreed-
opstelling eens even radicaal te wijzigen. In
plaats van op de verhoging achter in het ca-
fé en tussen de eettafeltjes mochten nu de
dichters het he-le-maal aan de andere kant
van de zaak proberen, en wel bij de ingang.
Elke verandering behelst nog geen verbete-
ring, dat bewees dan toch deze organisator-
ische nieuwigheid die deze middag uitpakte
op een manier dat ‘t overgrote deel van het
publiek nu tegen een zwart silhouet (een hal-
ve, want de onderkant ervan werd opgeslokt
door de in een café altijd wel aanwezige toog)
mocht aankijken dat voor het uitermate zon-
verlichte raam (zie het cursieve lentewelkom-
metje hieronder) het dichtkunstje mocht doen.
U begrijpt inmiddels uit het voorgaande dat dit
verslag er een zal zijn over stemmen uit zwarte
schimmen. Alhoewel de Belgische dichter Philip
Meersman naar een kort stukje van uitzonder-
ing op dat halve zwartsilhoueterige geschreven
kan worden, waarover later meer.
Welkom bij winterwarmte.
Sluit de lente in uw hart.
In heel de stad scheurt dit weekend de bleus.
Maar hier in de Steeg huist de smart.
Zo begon de presentator de middag en zo
ging er een rilling over mijn rug, want smart
daar ben ik voor te porren, altijd en immer!
Maar ha, dat was nog niet voldoende blijk-
baar, want de presentator gaf zomaar even
bij alle hoge uitzondering en for the extra
sake of the al genoemde lente een diggie
van his own hand weg. En daar het een uit-
zondering betreft zal ik er hier niet meer
van citeren dan alleen de titel: Lentegif
De middag nu:
De eerste dichter reisde, volgens de presenta-
tor en lentegifgever, met zijn nogal experimen-
tele oeuvre naar hier om u te vertellen waarop
het staat of ligt of zit. Op zijn website SPOON
in my BRAIN lepelt hij al zijn gedachtenstuipen
maar wat graag voor u op, aldus nog steeds
de presentator. Ook schijnt deze dichter al
ruim twintig jaar bezig in ruimere zin: acteren,
het schrijven van theaterstukken/poëziebund-
els alsook het maken van installaties met be-
vriende kunstenaars. Kortom, Philip Meersman
is een bezig baasje, want zo maakt hij al jaren-
lang Gent en Brussel onveilig, maar ook Bulga-
rije. En vandaag is zowaar Vlaardingen aan de
beurt.
Leuk optreden van deze Philip Meersman, al be-
gin ik me zo langzamerhand af te vragen of het
voordragen van gedichten bij vele optredenaars
alleen nog kan met volledig uit de kast gerukte
toeters en bellen van stem en lichaam. Ook deze
dichter vindt het waarschijnlijk absoluut noodzake-
lijk zijn hele hebben en houen in de strijd te gooi-
en om zijn gedichtjes te doen overkomen bij het
publiek, je gaat haast twijfelen aan de kwaliteit
van de gedichten bij zoveel nooddruft aan oppep-
pen. Ik ken zijn gedichten te weinig om zulks hier
te bevestigen, zijn site geeft wat dat betreft ook
niet al teveel soelaas. Waarom niet af en toe ge-
dichten voordragen als bijvoorbeeld ‘n Nachoem
Wijnberg, een verademing zo langzamerhand in
vergelijking met de huidige brulhype, of als een
Risee die er bijna nooit truukjes bij haalt (hooguit
wat stoerig een flesje bier meesleept naar het po-
dium) waarbij hij toch zeer overtuigend overkomt
zonder al die lichamelijke uitbraaksels van extra
effect. Waarmee niet is gezegd dat het nooit werkt,
dat gedoe met toeters en bellen, zeker niet, alleen
een teveel is soms zoveel een teveel aan veel. Nu
ja, genoeg hierover en dus ook over deze dichter.
Of nee, hierboven beloofde ik het stukje uitzon-
dering van deze Meersman als halve silhouet te
moeten optreden. Welnu bij een van zijn gedicht-
en liep hij het café in, daarbij uitermate theatraal
somtijds knielend voor enkele dames waarbij hij
iets van liefdesverklaarderigs of zoiets uit het be-
treffende diggie (maar welk dichtje?, geen aan-
tekeningen gemaakt want ha ik zou toch geen
stukjes meer schrijven over deze middagen zo
was de afspraak met mezelf, eh, nu ja, het kan
ook wel eens verkeren) spottend of in ieder ge-
val overtheatraal voor de voeten van de dames
hypte. En zo zag het publiek deze dichter, on-
danks de vernieuwde optreedopstelling toch nog
helemaal, en kijk, hier is zomaar een foto te
bewonderen van de dichter elders in actie, want
foto’s die middag, ze konden wat onze camera
betreft niet worden gemaakt met al dat lentese
tegenlicht.
De tweede dichter is volgens de onvolprezen pre-
sentator al jaren bibliothecaris in onze mooie
stad Vlaardingen, maar zal deze middag voor-
lezen uit zijn succesvolle bundel “Bagatellen”.
Aardig, heus aardig, hier neemt uw verslaggever
de boel weer over, kleine gedichtjes die soms
heus iets meer diepgang hadden dan een af-
gekeurde sloot in een weiland waar ook al jaren
geen koeien meer grazen, en ook bleef hij maar
gaan, deze dichter, de ene korterik na de andere
gangde hij door de microfoon, soms leek het wel
of Peter de Groot zijn aforismen stond op te lepe-
len, veelal bijna van hetzelfde laken en pak deze
Bagatellerige dingetjes die maar de zaal in bleven
gestrooid als leek de noodzaak onvermijdelijk dat
men zowat de hele bundel solte aanhoren.
De derde dichter komt, aldus ook nu weer de pre-
sentator, uit Den Haag en doet u verslag van het
leven van een gemiddelde belastingbetaler. Door
de uitgeefster Henriëtte Faas van uitgeverij de Br-
ouwerij werd hij attent gemaakt op de bundelpre-
sentatie van Jan Bais’ debuut: “Mond is spruitje.”
Vreemde poëzie zo was mijn eerste luisterervaring,
gelukkig wel voorgedragen op een wijze die bijna
volledig gespeend was van al de toeterbelsebraak-
dingen zoals gesteld in het stukje over Philip Meers-
man. Snel plukte ik een bundel van het tafeltje
waarop wat stapeltjes lagen uitgestald ter verkoop,
begon vluchtig te bladeren en besloot tot aankoop
van deze bundel want hier zag ik iets wat ik in ieder
geval nog niet veel gezien had op poëtisch gebied;
poëzie opgeschreven als een zeer eigenzinnig sy-
steem, een poëzie van hinkstapsprong en heen en
weer als de lezer dat wilde, als hij de dichter wilde
volgen. Mij fascineerde het geheel op het eerste ge-
zicht, echter te weinig nog heb ik me de bundel eigen
kunnen maken om er iets meer over te zeggen dan
ik hier veel te sumier doe. Voor een eerste verken-
ning verwijs ik naar een bespreking van Pom Wolff
op een wijze die nogal des Wolffs is en wat mij be-
treft wellicht wat al te eh lyrisch uit het Wolffsdoekje
komt holderdebollen. Maar ach wonder, wie weet, zal
ik de bundel op een keer ook in zulke eh eh termen
aanbevelen aan vrienden en kennissen nadat ik er
een wijle net zo stevig in heb kunnen huizen als was
het een huis van mezelf, of met andere woorden de-
ze bundel behoeft meer aandacht om werkelijk te
bepalen of het iets bijzonders is dan ik in het kader
van dit snelle stuk eraan kan geven. Een heuse toe-
valstreffer wellicht voor uitgeverij de Brouwerij zoals
Wolff schreef?
Over de muziek alleen dit, aardige muziek van zelf-
geschreven? balladen, muziek die ik al eens mocht
horen bij de presentatie in Rotterdam van de laatst
uitgekomen dichtbundel van Daniël Dee.
een aantal malen van niet kunnen of niet
willen of andere zo voor de hand liggende
veroorzakers van je niet bewegen naar…
De Steeg dus.
De organisatie had deze middag het lumi-
neuze idee de normale vertrouwde optreed-
opstelling eens even radicaal te wijzigen. In
plaats van op de verhoging achter in het ca-
fé en tussen de eettafeltjes mochten nu de
dichters het he-le-maal aan de andere kant
van de zaak proberen, en wel bij de ingang.
Elke verandering behelst nog geen verbete-
ring, dat bewees dan toch deze organisator-
ische nieuwigheid die deze middag uitpakte
op een manier dat ‘t overgrote deel van het
publiek nu tegen een zwart silhouet (een hal-
ve, want de onderkant ervan werd opgeslokt
door de in een café altijd wel aanwezige toog)
mocht aankijken dat voor het uitermate zon-
verlichte raam (zie het cursieve lentewelkom-
metje hieronder) het dichtkunstje mocht doen.
U begrijpt inmiddels uit het voorgaande dat dit
verslag er een zal zijn over stemmen uit zwarte
schimmen. Alhoewel de Belgische dichter Philip
Meersman naar een kort stukje van uitzonder-
ing op dat halve zwartsilhoueterige geschreven
kan worden, waarover later meer.
Welkom bij winterwarmte.
Sluit de lente in uw hart.
In heel de stad scheurt dit weekend de bleus.
Maar hier in de Steeg huist de smart.
Zo begon de presentator de middag en zo
ging er een rilling over mijn rug, want smart
daar ben ik voor te porren, altijd en immer!
Maar ha, dat was nog niet voldoende blijk-
baar, want de presentator gaf zomaar even
bij alle hoge uitzondering en for the extra
sake of the al genoemde lente een diggie
van his own hand weg. En daar het een uit-
zondering betreft zal ik er hier niet meer
van citeren dan alleen de titel: Lentegif
De middag nu:
De eerste dichter reisde, volgens de presenta-
tor en lentegifgever, met zijn nogal experimen-
tele oeuvre naar hier om u te vertellen waarop
het staat of ligt of zit. Op zijn website SPOON
in my BRAIN lepelt hij al zijn gedachtenstuipen
maar wat graag voor u op, aldus nog steeds
de presentator. Ook schijnt deze dichter al
ruim twintig jaar bezig in ruimere zin: acteren,
het schrijven van theaterstukken/poëziebund-
els alsook het maken van installaties met be-
vriende kunstenaars. Kortom, Philip Meersman
is een bezig baasje, want zo maakt hij al jaren-
lang Gent en Brussel onveilig, maar ook Bulga-
rije. En vandaag is zowaar Vlaardingen aan de
beurt.
Leuk optreden van deze Philip Meersman, al be-
gin ik me zo langzamerhand af te vragen of het
voordragen van gedichten bij vele optredenaars
alleen nog kan met volledig uit de kast gerukte
toeters en bellen van stem en lichaam. Ook deze
dichter vindt het waarschijnlijk absoluut noodzake-
lijk zijn hele hebben en houen in de strijd te gooi-
en om zijn gedichtjes te doen overkomen bij het
publiek, je gaat haast twijfelen aan de kwaliteit
van de gedichten bij zoveel nooddruft aan oppep-
pen. Ik ken zijn gedichten te weinig om zulks hier
te bevestigen, zijn site geeft wat dat betreft ook
niet al teveel soelaas. Waarom niet af en toe ge-
dichten voordragen als bijvoorbeeld ‘n Nachoem
Wijnberg, een verademing zo langzamerhand in
vergelijking met de huidige brulhype, of als een
Risee die er bijna nooit truukjes bij haalt (hooguit
wat stoerig een flesje bier meesleept naar het po-
dium) waarbij hij toch zeer overtuigend overkomt
zonder al die lichamelijke uitbraaksels van extra
effect. Waarmee niet is gezegd dat het nooit werkt,
dat gedoe met toeters en bellen, zeker niet, alleen
een teveel is soms zoveel een teveel aan veel. Nu
ja, genoeg hierover en dus ook over deze dichter.
Of nee, hierboven beloofde ik het stukje uitzon-
dering van deze Meersman als halve silhouet te
moeten optreden. Welnu bij een van zijn gedicht-
en liep hij het café in, daarbij uitermate theatraal
somtijds knielend voor enkele dames waarbij hij
iets van liefdesverklaarderigs of zoiets uit het be-
treffende diggie (maar welk dichtje?, geen aan-
tekeningen gemaakt want ha ik zou toch geen
stukjes meer schrijven over deze middagen zo
was de afspraak met mezelf, eh, nu ja, het kan
ook wel eens verkeren) spottend of in ieder ge-
val overtheatraal voor de voeten van de dames
hypte. En zo zag het publiek deze dichter, on-
danks de vernieuwde optreedopstelling toch nog
helemaal, en kijk, hier is zomaar een foto te
bewonderen van de dichter elders in actie, want
foto’s die middag, ze konden wat onze camera
betreft niet worden gemaakt met al dat lentese
tegenlicht.
De tweede dichter is volgens de onvolprezen pre-
sentator al jaren bibliothecaris in onze mooie
stad Vlaardingen, maar zal deze middag voor-
lezen uit zijn succesvolle bundel “Bagatellen”.
Aardig, heus aardig, hier neemt uw verslaggever
de boel weer over, kleine gedichtjes die soms
heus iets meer diepgang hadden dan een af-
gekeurde sloot in een weiland waar ook al jaren
geen koeien meer grazen, en ook bleef hij maar
gaan, deze dichter, de ene korterik na de andere
gangde hij door de microfoon, soms leek het wel
of Peter de Groot zijn aforismen stond op te lepe-
len, veelal bijna van hetzelfde laken en pak deze
Bagatellerige dingetjes die maar de zaal in bleven
gestrooid als leek de noodzaak onvermijdelijk dat
men zowat de hele bundel solte aanhoren.
De derde dichter komt, aldus ook nu weer de pre-
sentator, uit Den Haag en doet u verslag van het
leven van een gemiddelde belastingbetaler. Door
de uitgeefster Henriëtte Faas van uitgeverij de Br-
ouwerij werd hij attent gemaakt op de bundelpre-
sentatie van Jan Bais’ debuut: “Mond is spruitje.”
Vreemde poëzie zo was mijn eerste luisterervaring,
gelukkig wel voorgedragen op een wijze die bijna
volledig gespeend was van al de toeterbelsebraak-
dingen zoals gesteld in het stukje over Philip Meers-
man. Snel plukte ik een bundel van het tafeltje
waarop wat stapeltjes lagen uitgestald ter verkoop,
begon vluchtig te bladeren en besloot tot aankoop
van deze bundel want hier zag ik iets wat ik in ieder
geval nog niet veel gezien had op poëtisch gebied;
poëzie opgeschreven als een zeer eigenzinnig sy-
steem, een poëzie van hinkstapsprong en heen en
weer als de lezer dat wilde, als hij de dichter wilde
volgen. Mij fascineerde het geheel op het eerste ge-
zicht, echter te weinig nog heb ik me de bundel eigen
kunnen maken om er iets meer over te zeggen dan
ik hier veel te sumier doe. Voor een eerste verken-
ning verwijs ik naar een bespreking van Pom Wolff
op een wijze die nogal des Wolffs is en wat mij be-
treft wellicht wat al te eh lyrisch uit het Wolffsdoekje
komt holderdebollen. Maar ach wonder, wie weet, zal
ik de bundel op een keer ook in zulke eh eh termen
aanbevelen aan vrienden en kennissen nadat ik er
een wijle net zo stevig in heb kunnen huizen als was
het een huis van mezelf, of met andere woorden de-
ze bundel behoeft meer aandacht om werkelijk te
bepalen of het iets bijzonders is dan ik in het kader
van dit snelle stuk eraan kan geven. Een heuse toe-
valstreffer wellicht voor uitgeverij de Brouwerij zoals
Wolff schreef?
Over de muziek alleen dit, aardige muziek van zelf-
geschreven? balladen, muziek die ik al eens mocht
horen bij de presentatie in Rotterdam van de laatst
uitgekomen dichtbundel van Daniël Dee.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten