woensdag 5 december 2012

Mijn vriends meningen 7

Aa_kl_bew_pict0040_6
Vriend AIKE
Werkelijk het schrijven zou me een bezigheid
van niets zijn kon ik alleen maar zulks droeve
snaarlapjes nog onder mijn schedel vandaan
persen. Een bezigheid ook waarbij grrrom de
kans niet geheel ondenkbaar is dat men me
maar al te graag een traanschrijver zou gaan
noemen, zo'n deerlijke letterkeutelaar van 't
al te bekende, een soort drijvend drooglapje
op veel te leemvoeten, een poëzie schrijvend
dat een pistool op de borst van de lezer zet
om het toch vooral maar… Nu ja, zoiets als
Pfeijffer al zei in zijn commentaar op de poë-
zie van een dichter die buiten zijn bundels om
ook nog een ietwat in geesteswetenschappen
rondrommelt.

Ha, veel en veel liever wil er geschreven naar
een stijl zoals in verzen die als uiterst verras-
send beleefd kunnen worden, verzen als bij
voorbeeld in bundels als "Spuit je ralkleur" of
op de manier als van die andere schrijfster
waarvan kortgeleden nog een nieuwe bundel
is verschenen, iemand die ten minste, net als
de schrijfster van genoemde ralkleurbundel,
met de taal zodanig aan de haal gaat (zie
van haar ook: "Het veerde" of "Aandelen
en obligaties") dat die taal in zichzelf iets
heel nieuws voortbrengt of in ieder geval wordt
de taal zo buiten het gebruikelijke af- en op-
gerakeld dat grenzen er van gaan kraken naar
een toch zeker heel nieuwe manier van zeggen
en met een vol keetje optimisme heel wel mo-
gelijk zelfs naar wat nieuwe perspectieven in
het denken.

Verbaasd kijkt mijn nieuwe vriend op, zegt
iets over dat na-apend navolgen waarover ik
eerder schreef en dat wat ik hierboven over
mezelf beweer net zoiets is. Dat ik dus iets
zou willen nastreven wat ik een ander o zo
vlammend heb verweten.

Gdver, ik wilde dan wel dat hij lekker kritisch
zou worden, maar om nu maar gelijk in het
wilde weg een stapeltje danige onzin te gaan
verkopen is weer een ander ver fluitje. En dat
alles natuurlijk omdat ik zijn manier van mooi
vinden gewoon even niet zo mooi vind zo be-
denk ik me graag verdedigend omdat ik voel
dat hij wel een iets van gelijk heeft. Maar dan
wel op verkeerde gronden, want in mij geen
gen op zout die een opvolger van wie ook
wil zijn. Wel geniet ik bovengenoemde werk-
en in zulke mate dat ik me er in alle graag-
te een fijn onzichtbaar bakje door zou willen
laten beïnvloeden. Toch even iets anders dan
mijn hanige bewering dat… Nu ja, et et cetera.

Overigens, zo gaat mijn nieuwe vriend plots
listig het onderwerp van ons gesprek mijdend
verder, die brief aan mijn Lieve Heer die je 'n
tijdje geleden schreef is, in tegenstelling tot je
prachtige gedicht, en ja daar blijf ik bij, heel
zeker niet bepaald 'n toonbeeld van liefdenk-
duiken. Alle bloemen zeg, zoals jij té tekeer
durft te gaan tegen mijn o zo Lieve Heer, dat
is van een orde van onbetamelijkheid 'n mijn
o zo Lieve Heer op zijn minst tot in de hel on-
waardig.

Wordt op nog niet vastgestelde tijd misschien wel vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten