woensdag 19 december 2012

Brief (89,1) uit Schiedam

vervolg brief (89))
 
U begrijpt, ook mij zit het hoog, dat gemiddelde van
die zeventig, want wat…

Maar we dwalen af.

Met het onderzoeken waarom de tijd is zoals hij is
en of ie eventueel niet anders gemaakt of ingedeeld
kan worden, daar waren we mee bezig. Een beetje
langer leven, dat is wat we met alle wil willen zo heb-
ben we samen vastgesteld.

Laten we bescheiden beginnen. Later, na de gewen-
ning, kunnen we altijd nog wat meer voor onszelf
opeisen. Vooralsnog zullen we het even gaan doen
met die 1000 jaar. De Methusalemjaartjes zeg maar,
want daar willen we verdomme heel beslist heen zo-
dat we in ieder geval dat Metupestmannetje eens op
zijn toploeiende oerbaard kunnen stampen.

Echter, hoe?

Dat is de vraag.

Is het wel mogelijk om de tijd van leven zoveel langer
te laten worden? Moeten we niet nog miljoenen jaren
wachten totdat we heel misschien in de toekomst ooit
eens door middel van vele technische vernieuwingen
en de daaruit voortkomende fikse verhoging van de
levensstandaard zo oud gaan worden? En kunnen we
dat uiteindelijk wel? Zijn we in staat de natuur naar
onze hand zetten? Goed, we kunnen de loop van een
rivier beïnvloeden, we kunnen… Nu ja, we kunnen wat
in de aarde gaan zitten wroeten, hier en daar een
bergje om zeep helpen of een regenwoudje of wat
neervagen, we kunnen een beetje aan het DNA gaan
zitten klooien, of stuntelig een diertje of wat klonen
en zelfs een robotje met langere levensduur wellicht
in elkaar flanzen, maar meer dan dat kleingrut zit er
voorlopig voor ons mensjes toch niet in. Nee, met die
verdomde starre en eigenwijze natuur beginnen we
vooralsnog helemaal niets. Onontkoombaar zijn we
aan haar onverzettelijke wetten gebonden, wetten die
alles altijd maar even onbedaarlijk naar hun hand…

Maar eh…, onverzettelijk?

Zei ik onverzettelijk? Is dat wel zo? Zijn die wetten
wel zo onveranderlijk, zo eeuwig zichzelf hetzelfde
blijvend? Wie zegt ons niet dat we op een morgen
wakker worden in een ondoordringbare duisternis
omdat bij voorbeeld het zonnetje in de nacht het
op haar heupen heeft gekregen en er vandoor is
gegaan, dat het ons zo bekende en geliefde licht-
braakding hup zomaar volledig in dat grote univer-
sumpje is verdwenen door, laten we zeggen, de
verzengende aantrekking van een of andere ge-
heimzinnige kracht van, ja, van wat eigenlijk? Van
een eh zwart gat? En de maan er dan natuurlijk
dartelend achteraan, want zonder zon is het niks
met haar gedaan. Wie geeft ons de zekerheid dat
het op een nacht niet zo zal gebeuren? God, roep-
en sommigen van u nu natuurlijk in koor, God zal
ons daarvoor behoeden. Die goede onze Vader
heeft toch zeker het beste met ons voor, Hij laat
heus onze zon er niet vandoor gaan. Ons Vader-
tje weet heel precies wat goed voor ons is. Daar
kunnen we tot in alle eeuwigheid op bouwen. God
is heel wel ons vaste punt! Trouwens, Hij heeft het
toch zeker allemaal bedacht? Dan zal Hij er graag
ook voor zorgen dat het blijft zoals het is! Ja, daar
vertrouwt een fiks deel van u op. Te begrijpen nat-
uurlijk. Het bespaart u een boel kopzorgen. U hoeft
in ruil alleen een beetje in Hem te geloven, daarbij
doet u af en toe een beetje bidden of een biechtje
hier en daar en voor de rest eist u van Hem dat hij
de boel gewoon de boel laat. Stel u voor u zou het
zelf moeten gaan regelen. Een janboel werd het.

Onvoorwaardelijk!

Nee, dat Godje is zo’n gek idee nog niet.

Welnu, voor degenen die daarvan overtuigd zijn
wil ik maar zeggen dat ze niet verder mee hoeven
te gaan in de onderhavige klim naar de eeuwig-
heid. Bovenstaande zekerheid namelijk maakt ver-
der aftasten bij voorbaat overbodig. Waarom toch
met een Hij op de rug nog verder zoeken, nietwaar?
Afijn, voor dit moment laat ik het geloof het geloof
en aan u de keus al of niet bij dit zoeken aanwezig
te blijven.

Om brieflengtes wil zullen er een een stuk of wat
brieven over dit onderwerp nog volgen, overigens
betreft het hier een ‘lezing’ die al eerder (2003) is
geschreven, maar nu kranig fiks is opgetaald naar
briefklaar schrijfspul.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten