woensdag 19 december 2012

Even een ietwat verhaaltje

Buurvrouw, beslist niét van driehooglekker, kwam van-
morgen op alle zin van de wereld aangestruind met
een voor haar klare inkleurbui. Woordenboekdik, zo
zag ik, zat het op de wangen geplakt, in lettergrepen
stoomde het buitje uit haar benen, haar buik borrelde
van de alinea’s en op het voorhoofd dansten de uit-
roeptekens met een hevigheid of ze net vrijgelaten
waren uit een te langdurende gevangenschap. Zelfs
de permanent-haar-hoofd-inklemmende strengkrul-
len mochten zich in volkomen tegenspraak met haar
inkleurbuien verheugen op een peloton aan vraag-
tekens. Kortom de buurvrouw had weer wat te melden.

Heb je het al gehoord? De vingers, altijd wel komma’s
en punten onder haar gelakte nagels vandaan wurm-
end, sloegen met alle tien op het borstgebied waarin
ergens haar hart zich moest bevinden en waar, door
de slag, de daar aanwezige lidwoorden verschrikt weg-
sprongen. Op haar heupen pas kwamen ze tot stilstand,
de lidwoorden

Geen idee of ik het al gehoord heb buurvrouw. Ik
loerde naar haar buik waar de alinea’s in heviger
borrel terechtkwamen.

Nou, dat van de leider

Leider?

Ja je weet wel, onze leider

Goed, de leider. Wat is daarmee?

Nou dat ie vannacht is gevlucht.

De boekdikke bui manifesteerde zich nu ook in uit-
roeptekens, al te fel dus klingelend aan haar voor-
hoofd. Ik hoopte wel dat dit haar hele bericht was,
ze kan zo duren, de buurvrouw.

Hij heeft zich uitgeput met al die politiek. Helemaal
leeg was ie toen ze hem onderaan de boom vonden
waar ie al een weekje zat.

Dat kan toch niet.

Hij is zo weg als een pier onder gras. De lippen rood
van voegwoorden slisten de woorden naar buiten, trok-
ken zich direct weer strak toen de slistaak was beëin-
digd. De voegwoorden sprongen daarop terug naar de
plek van even daarvoor alsof ze wat huiverig waren aan
dit vluchtbericht mee te werken.

En gevlucht? Hoezo?

Dat zei een vent van de televisie, die zei dat heel het
land al dagenlang vol lag met zijn afvallige wormen, en
dat ie, de leider, toen ie helemaal leeg was van krenk,
krachteloos naar elders is gevlucht. De zolen van haar
bloedrode schoenen schoven over de straatstenen, plet-
ten en passant een paar lidwoorden die geen tipje hou-
vast aan de heupen hadden kunnen vinden en op straat
waren gekletterd om daar na jarenlange trouwe dienst,
en dus zonder het te weten, hun pletlot te ondergaan.
Het land vol met wormen en hij leeg? Maar beste buur,
die wormen van hem zijn zo leeg als sonnetten zonder
jambische hef- en dalingen, dus hoezo nou het land vol
en hij leeg.

Ja zeg daar heb ik de ballen verstand van hoor, ‘kzeg al-
leen wat die televisievent heeft gezegd, voor de rest weet
ik het ook niet, malheur hé, van politieke valwormen daar
kan ik niet van eten en drinken, daar vul je heel geen bord
mee, das allemaal kleuterkoek voor de geleerde heren,
daar stil ik mijn borrelende buik niet mee.

En borrelen deed ie, de buik. Als de enige en echte boom-
takdichter zou ik er zo een gedichtje over kunnen maken.
Maar ‘t zou niet in goede aarde vallen, haar geenverstand-
vanwoorden gulpten dat zoëven in alle toonaarden uit. Dus
zei ik dat ze groot gelijk had, eerst das fressen en dan die
mooitaal.

Wat lul je nou man. Als een woordenboekdikke zonder te
zijn opengeslagen liep ze weg, fressen, toen die Duitsers
hier waren hadden we dat mooi dus niet, fressen, allemaal
gelul dus.

Toch wel mooi ondanks zo’n treurig einde, zei ik, de lul-
woorden van de buur onderbrekend, dat die leider zo vlot
de vlucht in is gehuppeld, twee mannetjes, zoals in ons
land nu het geval is, die leidertje willen spelen het is als
twee bestuurders in een auto waarvan er altijd een zonder
stuur plus pedalen zit en die daarvan dan weer stikjaloers
wordt en dat er dan voor je het weet een zittingenoorlog
uitbreekt die de auto onbestuurbaar maakt.

Allemaal gelul. De inkleurbuur was een eindje verderop
stilgevallen wat het lopen betreft, erger nog, ze had zich
omgedraaid een beende nu terug mijn richting uit, onder-
wijl dat gelulwoord herhalend, daarbij een spoor van af-
geschudde leestekens achter zich latend als wilden ze zich
beslist van haar ontdoen, vaal gelul van een doorgezakte
broodplank, en trouwens jij bent toch dichter, jij doet toch
in mooitaal?

Ja, de enige en echte boomtakdichter van deze stad.

Nou, dan kan je er gelijk een mooi versje op schrijven,
op de zo tragische leidersneergang van de leider be-
doel ik, het is toch een berg zielig toch dat zo’n man
maar aan het vluchten is geslagen. De lettergrepen
aan de benen stutten nu met z’n allen haar knieën
alsof er een taaldadige aansporing nodig was haar
dit voor haar doen buitensporige ideetje ter ere van
de leider naar buiten te laten brengen, waarlijk, ze
zette haar handen daarbij als strakke uitroeptekens
op haar heupen zodat de daar per ongeluk terecht-
gekomen lidwoorden nogal opschrokken uit hun ver-
driet nu niet meer aan haar borstgebied te hangen,
een paar gingen zelfs het erge lot tegemoet van de
hierboven beschreven voorgangers, zo dommig ver-
trapt.

Een gedicht voor een gevlucht leider, is dat niet raar?

Nou ja, hij heeft zich wel zonder vrije wil gevlucht hoor.

En u vond het wel wat, die leider?

Het brengt geen bonen op m’n bord en ik heb er geen
verstand van, dat heb ik gezeg, over welwat heb ik het
niet gehad, de uitroeptekens staken plots hels uit de
groeven op haar voorhoofd, maar ik vind een gedicht
als dit, ze pakte een lapje papier ergens uit de plooien
van haar rok, toch zeker echt wel prachtigmooi, ze duw-
de het pal onder mijn dichtersneus:

Leider leider, o u leider door ‘t lot gegeven
bedrijf en verbouw mijn leven voor altijd
redt Holland ten tijde van hoogste nood

o ik dank u voor mijn dagelijks brood
Blijf voor altijd bij me en schaad me niet
Leider, mijn leider, mijn geloof mijn zicht

O mijn leider mijn leider geef mij het licht

Kijk, zoiets even helemaal dus, dat vind ik heel goed.

Ik, boomtakdichter nietwaar, herkende vaag in het taal-
dingetje een gedicht van Schirach, jeugdleider ergens uit
een alweer ver duizend jarig rijk verleden, weliswaar was
het vers danig aangepast aan de huidige te tragisch ge-
vluchte leider zoals de inkleurbuurvrouw het noemt. Mooi
buurvrouw, maar heus, zo mooi kan ik heel niet dichten,
daar heb ik de capaciteit niet voor, dat kan ik echt niet.

Trouwens, waarheen is die leider gevlucht?

Ach wat, zo moeilijk is dat toch niet? Je hoeft hem alleen
maar wat veren aan het o zo mooie leiderslijfje te zingen,
ik zie daar geen probleem in, veren ergens in zingen dat
kan toch iedereen zowat, luister; de veren op zijn hoed
staan hem bijzonder goed, zie je, zelfs ik kan het. De he-
le mikmak aan lidwoorden, uitroeptekens, punt en kom-
ma, alinea’s et cetera glansden als een overdonderende
aura nu om haar voloptueuze lichaam, zelfs haar knieën
ontstramden zich van de knellende lettergrepen, haar he-
le lijf huppelde gewoonweg even van overtuigende trots.
Kijk toch eens al dat talent bij u, een liedje voor de leider
schrijven staat u zowaarlijk op het lijf geschreven, met die
veren op zijn hoed zou u bijvoorbeeld prima kunnen be-
ginnen, met zo’n begin wil er de heerlijke mogelijkheid zijn
in woorden te groeien tot een homage elk een leider waar-
dig. Ik zou het zelf doen als ik u was. En eh…, waarheen
is ie nu eigenlijk gevlucht, die leider?

Naar Engeland, maar daar willen ze hem niet hebben, daar
zeggen ze dat ie veel te veel feest in zijn lijf heeft, dus dat
ie het volk maar zou opschrikken. Engelsen houden name-
lijk liever van een rustig kopje thee zo tegen het eind van
de middag, zo weet ik, daar past onze leider heel niet tus-
sen vinden ze en daarom willen ze hem terugsturen naar
hier, willen ze hem geen politiek asiel geven, want hij is
gevlucht, zo zeggen ze, voor eigengemaakte wormen. Wat
ze hiermee nou bedoelen weet ik niet hoor, ik ben niet zo
van de politiek. Maar een veel te schande vind ik het wel.
Onze leider eruitgooien. Hoe durven ze daar op dat eiland-
je. Twee keer blazen tegen de zee in Hoek van Holland en
ze verzuipen op hun drijflapje land. Het leek wel of het hele
taalgedoe dat zojuist nog zoveel uiting aan haar lichaam
trachte te geven zich met alle graagte van woede in haar
mond had verzameld, zo’n woordenvloed dat had ik nog
niet mogen beleven uit de buurvrouw, bij geen enkele in-
kleurbui.

En ook, eenmaal terug hier zal ie niet op zijn oude podium
meer kunnen voortbabbelen, heel zijn leidersimago is, zo
neem ik aan, nu wel stevig naar de Filistijnen, heus buur-
vrouw, geen vlo is er meer, vrees ik, die zich nog wat aan
zijn ferme leiderschap gelegen laat liggen, geen haar op
zijn leidershoofd zal zich nog bewoond weten door welk een
springbeestje dan ook.

Ja het is treurig, al te treurig, daarom wil ik zo graag dat
er een mooi lied geschreven wordt voor deze leider. Hij
moet een beetje getroost worden, hij is ook maar een
mens, hij heeft ook zijn gevoelens. Hij zal ook wel een
moeder hebben, of voor zeker er een gehad hebben. Hij
kan net zo goed als wij allen in een vreselijke dip vallen.
Ook hij zal zich getroost weten door een liedje voor hem
van jouw hand, hij…

Maar buurvrouw ik zei toch al…

Ach je kan het best wel.

Wanneer komt ie weer teruggestuurd?

Nou, dat is dus het probleem, hij kan niet terug.

Niet terug? Hij wordt toch teruggestuurd.

Ja maar dan is ie al zijn leiderschapdingen, zoals jij al zei,
kwijt, zijn er alleen nog zijn wormen over en daar zijn er
hier al genoeg van zo vindt inmiddels een wel erg groot
deel van de mensen die hem als dé leider zagen vroeger,
tenminste dat zei die televisievent.

Ja, dat is wel sneu.

Erger nog, nu zwerft ie illegaal door Engeland, zonder huis,
zonder haard, zonder geld, is ie volkomen afhankelijk van
de inwoners van dat land, ‘t is vreselijk gewoon.

Dan heeft ie aan een geschreven liedje ook niks.

Nee, dat is waar. Nou, laat dan maar en zoekt ie het maar
uit, zal ie nog lang van de welwillendheid van die mensen
daar afhankelijk moeten blijven, een wat onzeker bestaan,
maar ooit leider geweest zijnde kan ie dat heus behappen.

Vind ik ook buurvrouw.

Jammer, dat wel.

Ach, er komt vast wel weer een andere leider, een die heel
veel op hem zal lijken, want die kans is dus best wel hype!

We wachten maar af.

Is goed, dag buurvrouw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten