maandag 17 december 2012

Brief (75) uit Schiedam

Een verhaaltje graag wil ik u hier vertellen.
Een verhaaltje genaamd: Zie ginds kwam die…
Een verhaaltje nu eens ní­et voor brave kinders.

:

De regen stortte en stortte de novembermorgen van de 14e 2009, zo
hevig zelfs dat de bewoners van het plaatsje S, toch aardsoptimisten,
het vandaag nogal te gebeuren jaarlijkse Sinterfeest al zagen verdrink-
en in een plaatselijke zondvloed, ja alles al onder een verpletterende
plas plenswater verdwijnen ten overstaan van heel Nederland. Sintver,
hun stadje zou als een afschuwelijke modderpoel ogen waarin het te
worden feest op een wel heel potsierlijke manier naar een onoverkome-
lijke ramp ging verdwijnen. Werkelijk, de wanhoop na al te bij waren ze,
de bewoners van plaatsje S. Maar of de Heer Zelf Zich ermee was gaan
bemoeien kwam met het aandobberen van de pakjeskuip, uiteraard vol
geblakerde, vreemd uitgedoste knechtjes, gelukkig ook de veelgelief-
de zon mee aangezwalkt als hadden die knechtjes het ding in Spanje
al aan de railing van de kuip geknoopt om toch vooral verzekerd te
zijn niet in dat Nedernatlandje zeer ongewenste spartaans koude bad-
beurten te bekomen, het zou, zoals de bewoners van S ook al vrees-
den, de boel toch onbehoorlijk verstieren. En daar hebben ze in Span-
je al genoeg mee te doen, in hun land worden die vleesbakken tijdens
een vrolijk arenaspel tot aan hun deerlijke doodje toe fors bezig ge-
houden zodat ze veelal waarlijk geen kans krijgen fikse hoorndodende
dingen zich in het gespierde lijf te halen.

Logisch dus dat de knechten rekening gehouden hadden met een
stevig plukje verstiergedoe waarvoor ze de zon een behoorlijke re-
medie dachten. Maar ook een tweepersoons anti-bom-Piet-brigade
was een dag tevoren er al op uitgestuurd. Dit, zo mag heus in alle
kinderliefde worden aangenomen, om een aspect van het huidige
leven het kinderfeestje in te pepernoten, want het mocht de kinder-
en eens ontgaan zijn, zo’n aspect, dat wil natuurlijk even mooi niet;
jongen of meid een beetje peuter moet op een bommetje of wat zijn
voorbereid. Gelukkig, werd er heel geen bom of ander plofmateriaal
gevonden zodat het feest in koelen bloede doorgang kon vinden. Al
werd er tijdens de intocht wel nog iets van een universeel drama aan
alle luie thuisgebleven kijkertjes voorgeschoteld in de vorm van een
(ziele) Piet die, zoals een ieder die in een vreemd land tegen zijn wil
in zich moet bevinden, heimwee had en van de weeromstuit zijn oude
S-baas op een slinkse wijze middels een Schiedamse fluisterboot mee
probeerde te tronen terug naar het thuisland. Gelukkig mislukte dat,
de oude baas kwam plots toch nog uit zijn lethargie en sommeerde su-
biet de zielePiet, tegen toch wel huidig Nederlands gebruik in, rechts-
omkeer te maken zodat zijn feest in Schiedam op het laatste nipper-
tje gered werd. En dat was maar goed ook want ‘t plaatselijke opper-
burgerblondmeidje stond een griezelwijle toch maar mooi onder haar
voor die dag extra gepofte haren te wachten op de kindervriend, een
wachten waarbij je haar heus, ondanks dat het een idee van de regie
was, bijna wilde zien denken; waar blijft die ouwe lul nu toch, zo wordt
MIJN hele dag verpest en dat terwijl al weken en weken al de reuzel
van de wereld me langs de burgermeestersdijen stroomt van nerveusi-
teit. Zelfs mijn dochter verbaasde zich erover in een van de plaatselijke
sufferdjes. Iets waarvan ik, uiteraard heimelijk, uit de bol ging en in
die bol maar gelijk ook het feest voor die meid schrapte dit jaar. Per
slot ben ik wel de first lady van dit stadje! Peperhaar zeg, wat denkt
men wel, zulk een antimoederspraak uit mijn nog wat naieve dochter
te lokken. En nou blijkt ook die oude lul nog eens te traag, sta ik me
hier in het oude stadhuis zowaar naar een angstaanjagende grijspruik
te wachten.

Gelukkig voor de arme first lady werd er direct na deze in haar zo gruwe-
lijk rondziedende gedachte op de deur gebonsd als een hemelse verlos-
sing.

Ze snelde er naartoe, naar de grote groene deur alwaarachter ze nu pots-
potdorie die hoofdPiet tijdens het bonzen op de deur ‘Wilma!!!!!!!’ hoorde
schreeuwen als was ze godverde dat stenentijdperkwijfie van die Fred Flin-
stone. Daar zou ze straks die oude baas, die maar op zich had laten wacht-
en, eens stevig over onderhouden, want het gaf toch zeker geen pas haar
op haar dag ten overstaan van heel het land zo te bejegenen. Het leek
wel of heel de wereld tegen haar opsprong op dat moment daar bij die
deur. Erg genoeg dus! Maar niet voldoende erg, want nu bleek ook nog,
nadat ze deur geopend had en de schreeuwende hoofdpiet in het grijn-
zende gezicht keek, die verdomde mijterdrager er niet te zijn. Moest ze
weer naar binnen om telefonisch dat kinderwrak op te sporen. Terwijl ze
heerlijk direct had willen schitteren buiten op het bordes van het oude
stadhuis. Die verdomde regie ook. Maar ach en voor geen enkel knip-
schaartje vervaard, ze ging er gewoon in alle handigheid nu ietwat his-
torie van haar Schiedam tussendoor frommelen. Iets waar ze bij de
ontvangst van die mijterse man op de kade bijna geen kans toe had
gekregen verdomme. Een beetje jenevermuseum en een Schiedams
molentje door het geheel heendraaien wil nu, zoals ik altijd wel ergens
doe (derde alinea)
, mooi zijn en zo kan ik toch nog mijn door de ver-
slaggever, die Jeroen, zo onfatsoenlijk afgekapte plicht als burgermeid-
se stadpromoter vervullen voor al die hemelsheerlijke camera’s. Ha, zo
gedacht zo gedaan, want nu kon ze haar televisieperformance wel even
extra laten duren al wist ze dat de directeur van het jenevermuseum en
de molenaar van een van de vijf of zes grootste molens van de wereld
geen flauw idee hadden waar die kindervriendse stafloper zich bevond.

Maar televisieknip nog aan toe, om haar zo heerlijk dik aangroeiende
burgermeidverhaal fluks in te dammen stond daar plots en veel te snel
die mijterse langjurk te paard voor haar oude stadhuis. Moest ze, als
burgermeidje, al het misgegane eigenlijk vergeten maar liep ze even
later, nadat ze een stukje modern Schiedam had gepresenteerd aan
de oude baas in de vorm van rappende kinderen (waarbij ze overigens
nauwelijks de paardman de kans gaf ernaar te luisteren), uit wraak al-
lerhartelijkst zwaaiend (zo lekker puh al de wind uit jurkmans zeilen
nemend) voor die intochter uit het zo laatste zegepraalstukje richting
het podium waarop een moderne plastic tent, als was het een hip a-
sielzoekersopvangding, was geplaatst. Waarlijk een heerlijk fiks po-
dium was het dat op het grote plein voor het nieuwe stadhuis was ge-
bouwd en waarvoor zeker half Nederland tot haar vreugde zich had ver-
zameld om haar en ook die Klaas te kunnen bewonderen. Ze genoot
daar op het verhoog, als burgermeidje, al werd ze en passant, na het
bestijgen van de podiumtrap, wel wat naar de zijkant genegeerd door
die Jeroen toen ze juist wat wilde zeggen, maar dat kon al haar pret ha
niet meer drukken. Eén grote successtorie zo kon wat haar betreft deze
S-dag bestempeld worden. Tevreden zou ze straks die dochter van haar
een flink niet-pakjes-feest kunnen gaan bezorgen, want was dat kind
nogmaals en nog steeds helemaal bedonderd! En heel de stad had het
kunnen lezen in haar plaatselijke sufferdje! Maar ach, heel het land wist
nu wel van haar mooie Schiedam. Waarlijk heel het land zal in de toe-
komst zeker haar plaatsje willen bezoeken. En heel het land is natuurlijk
welkom hier in haar plaatsje.

En zo eindigde een voor Schiedam toch nog prachtige dag als een waar
sprookje waarin veel gebeurde, ook dat wat even beslist niet gezien had
mogen worden. Maar zeg, een jeneveroor toch zeker die daar nu nog op
aanhoort.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten