zaterdag 15 december 2012

Brief (43) uit Schiedam

Zomaar even.
Na gisteren, toch?

En dan, een brief is toch zeker nooit weg, al staan er
duizend kamerplantjes in je woning om van in het wil-
de weg weg te genieten. Een brief is een brief, laten
we het daar voor de simpel maar op houden. Het is
niet niks namelijk wat ik u in deze brief schrijvend ga
aanletteren, want zie hier wat eigenlijk helemaal geen
aanleiding voor een brief wilde zijn maar het nu toch
wordt:

“Tandplakbacteriën zetten suikers en zetmeel uit onze
dagelijkse voeding om in zuren die ‘t tandglazuur kun-
nen aantasten.”


Dit staat op de tube tandpasta die om een of andere
reden hier op mijn bureau ligt en waar mijn turen op
stootte toen ik net zat te denken aan het thema lief-
de in de poëzie en hoe dat te vertalen naar real live
om zo eens wat leven te veroorzaken in een leven
buiten die verrekte denkbeeldige fladdertjes zo te
mooi veelal om waar te zijn in genoemde poëzie die
er ook nog eens wanhopig toe wil doen, dit echter,
nu ja volgens nogal velen, in het geheel niet doet,
zodat…

“Er kunnen dan gaatjes ontstaan” zo ook zei de houder.

Affijn, en zoals gezegd de tube benam me brutaalweg
de door mij naar het leven te vertalen en daardoor te
beleven liefde. In plaats daarvan ging het brein onder
de schedel, waarop heus nog de volle haarbegroeiing,
vies aan de haal met de boven gegeven woorden over
tandplakbacteriën die, zoals het op de tube schreeuwt,
rampen kunnen veroorzaken in dezelfde mond waar-
mee (buiten de poëzie!) nogal in de weer wil gegaan
zodat de door mij geconsumeerde liefdespoëzie eind-
elijk eens wél er toe zal gaan doen middels het uitwis-
selen van sappen, fris uit een te vinden mond wemel-
end, voor op z’n minst een fijn aantal weken.

Maar al die gaten veroorzakende bacteriën verprutsten
dus de hele boel en wakkerden mijn gedachten aan
naar wel het meest slechte scenario dat mij als komend
kusmachine beslist zal overkomen raak ik zonder tand-
pasta omdat daardoor op den duur kiezen en aanver-
wante begroeiïngen zomaar spontaan uit het bekje kun-
nen gaan kukelen met een snelheid van wel honderd pijn-
en per uur, zodat de liefde voor de kus, door de poëzie
aangedreven, wel voor een tijdje vergeten kan worden in
praktijk te brengen.

Godver zeg.

De eerste opwelling boven m’n braaf gepoetste tanden,
mocht ik ooit zonder die zo nodige tubes komen te
zitten, is de broekriem van de broek waardoorheen hij
is gehaald een oogje of twee lossen. Het verwachtte feit
zal zich dan voordoen dat de broek steeds de kwelneig-
ing gaat vertonen in vol ornaat precies daar beneden te
willen vertoeven waar normaal gesproken het domein
van de schoenen zich bevindt en voor de drager ervan
er geen sprake kan zijn deze plotse wil van de broek
in vervulling te laten gaan en er als gevolg hiervan per
minuut wel een keer of tig met de handen de ophaal
van het geloste kledingstuk moet worden uitgevoerd
waardoor, wegens danige tijdgebrek, de dagelijkse
voeding tot minimaal de helft wordt teruggebracht zo-
dat de kans dat de drager een liefdesdichter tegen-
komt die zich over de constante ophaal zal gaan ver-
bazen en er een lang gedicht aan gaat wijden zeker
niet alleen denkbeeldig groot zal worden zodat de
drager van de losse riembroek mooi zich bezig moet
gaan houden met loftuitingen aan het adres van de
dichter als het door hem begonnen gedicht ten einde
is geschreven waarbij de dagelijkse hap nog eens
extra behoorlijk in het gedrang komt, de zuuromzet-
ting als gevolg hiervan zo dramatisch daalt dat de
gaten er geen enkel heil meer in zien om zich te
nestelen in het nu heus meestentijds woordvoort-
brengende happertje waarin elke willekeurige tand-
arts toch graag wrikt en pleegt omdat hij dat nu een-
maal zo heeft geleerd ooit op een moment alweer
heel ver in de tijd gelegen. Een tijd waarin hij ook
al niet tot het lezen van welk boek kwam dan al-
leen de tandleerboeken vanwaaruit hij normaal
gesproken de broekriemman de ivoren hapgarage
had moeten verplegen, dit echter nu niet kan om-
dat er die zo verdomde dichter zo node een ge-
dicht over de broekophaaltoestand van zijn cliënt
moest schrijven die zo naar op de gedachte kwam
de broekriem tweegaats te lossen op aandrang
van de cursieve eerste tube-alinea in deze brief die,
zoals vermeld, om werkelijk onverklaarbare redenen
op zijn bureau lag toen hij vanmorgen poogde deze
brief te beginnen, daarmee maar niet verder kwam
zodat al de rest geschreven geschiedenis is zoals
men ook wel pleegt te zeggen op de lichtende rom-
melbak vol telebeelden ter bevordering van juist ook
alle hapbakken tussendoor bovenmatig te laten werk-
en in verband met verdiensten zo nodig om nog meer
te kunnen produceren zodat de gedachte kan gextra-
poleerd dat de cirkel wellicht al in veel vroeger tijden
is uitgevonden door een soortgelijke cirkelgang te
hebben doorleefd en het vicieuze ervan duidelijk voor
ogen kwam te staan, en hopla, daar had men de cirkel
te pakken waarvan wij, de modernen, nog altijd enorm
profijt hebben, al is het maar om bij een tergende kies-
pijn zo snel mogelijk via de door de bijna nog oermens
uitgevonden cirkels rollend bij de tandarts te geraken
om de hierboven al genoemde liefde voor de liefde niet
te verliezen. Waarmee dus gerust kan gezegd dat de
neiging naar wetenschap er al heel vroeg in zat bij de
mens om zijn evolutie te doen toenemen tot op het
peil waar we nu staan, weliswaar nog altijd huiverig in
de liefde en ook helaas nog wat strakjes bij een her-
bouwde Ark, maar dat is op z’n hele erge ergst een
priegelkwestietje van tijd of zo. Want zie hier toch maar
eens de hoop in ons, bepaalde, mensjes nog restend
om van dit vreemd genoeg nog altijd verbazingwekkend
hevig in de wereld staande anachronismustje in lieflijke
golfjes uiteindelijk toch levensfris heel wel af te komen.

Goh.

En het is niet eens zondag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten