vrijdag 14 december 2012

Brief (34) uit Schiedam

Omdat er februarische tijden heersen in het leefgebied
waarin ik mijn leven tracht enige verdaging te geven ter
bevordering van een bestaan dat beslist volstrekt node-
loos alsook nutteloos moet gaan worden opdat me later
niet verweten kan worden dat ik niet niet-geleefd heb in
het pogen er weelwubbel van te maken schrijf ik u deze
brief in opperste opwinding. Want zoals u wellicht weet is
‘t streven naar een volkomen stilgevallen nietsvel voor
een persoon als ik toch nog een behoorlijke opgaaf daar
de wil naar anders somtijds de stekels recht kan zetten
als was het een oorlogsdreiging met grote kans als een
knal te worden gebombardeerd naar een held die ik be-
slist niet ben want het best kom ik tot mijn recht in een
koelkast waarin een temperatuur van zo’n 25 graden de
boventoon voert zodat ik mijn voeten niet warm hoef te
lopen in een looptocht helemaal naar ‘t buiten alwaar ik
de temperaturen van alle sfeer als een strontdeken om
me heen zal voelen zakken. Iets waarvan ik node in het
leer moet gaan bij mijn leermeester want zo’n deken is
heel wel met een plakje koeienhuid gedragen tussen de
knieën om te meesteren naar een pronkdeken waaruit
een walm komt goed vergelijkbaar met de kleur blub en
die mijn schouders een zelfhaat bezorgt zo kek dat ik
zelfs mijn rol in de koelkast een wijle vergeet. Al weet
ik tegelijkertijd dat de streving naar het buitense nooit
helemaal wegblijft ook al is het in mijn koelkast nog zo
aangenaam vertoeven als de temperatuur precies op
25 graden blijft hangen zonder dat ik er meer voor hoef
te doen dan met al de luireet in de groentebak te glijden
alwaar zich op de bodem ervan een bedje jonge sla ligt
zo fris dat het eigenlijk een schande is dat ik met mijn
vleselijkheden de groenblaadjes moet pletten. Maar ik
kan niet anders anders pas ik niet in de nogal beperkte
ruimte van deze, mijn, koelkast. Nog geen twintig jaar
geleden, overigens, gekocht bij een kringloopwinkel al-
waar ook de hiervoor beschreven strontdeken zo in de
aanbieding hing alsof het ding eigenlijk niet meer voor
de verkoop te hangen hing en maar beter niet gekocht
kon worden door iemand als ik die toch zekere mate
van standing uitstraalt een strontdeken onwaardig.
Gelukkig kreeg ik hem toch voor die prijs plus een
sommetje gelds extra omdat het een wel heel erg
boven mijn nivokoopkoopje was. Zodat ik na thuis-
komst vol schaamte het ding in een van de mooiere
hoeken van de woonkoelkast smeet opdat ik er con-
stant mee geconfronteerd werd me een buitenspor-
ige aankoop te hebben veroorloofd die ik zoals hier-
boven al bleek toch zo af en toe om de schouders
te werpen kreeg woelden mijn botten naar een be-
slist loopreisje in het buitense. Alwaar de strontdek-
en pas echt de strontdeken werd waarvoor ik het
ding gekocht had al was het daar ook weer niet
voor bedoeld. Meer wilde het een deken zijn voor
speciale gelegenheden als daar zijn bezoekjes aan
mijn moeder. Waarbij ook mijn vader altijd wel aan-
wezig wilde zijn om de lieve vrede te bewaren om-
dat mijn moeder het nogal eens op een vechtsnoer-
tje wilde gooien met de meubels om de doodeen-
voudige reden dat ze niet wilde dat ik er gebruik van
ging maken in de strontdeken die ik toch speciaal
voor deze gelegenheid had aangetrokken om hem
niet bij aankomst al direct weer uit te trekken. Dus
mijn vader zorgde zodoende altijd stipt aanwezig
te zijn om vooral de meubels te behoeden voor al
teveel breuk in hun gebruiksnut opdat ze nog een
tijdje tot aan hun dood mee zouden kunnen. Om
dan misschien wel overgedaan te worden aan hun
kind die daar heel geen plaats voor heeft want ik
leef zoals gezegd in een koelkast met beperkte
ruimte alwaar geen stoel bank laat staan tafel met
alle geweld van de wereld in zal kunnen had ik dat
graag gewild. Gezien echter de zo regelmatige
gang naar mijn ouderlijk huis is daar duidelijk uit
te deduceren dat die wil totaal afwezig was want
de hoop dat ooit mijn vader eens zou verhinderd
zijn tijdens zo’n bezoek van mij aan mijn moeder
bleef tot op het laatst stevig stoeien in mijn lijf. He-
laas is dat nooit gebeurd. Zodat een gang naar de
kringloopwinkel nadat mijn ouders uiteindelijk ein-
delijk zelfmoord hadden gepleegd toch nog een
fiks extra dompertje op het hele gebeuren wierp
omdat de kringloopwinkel beslist geld toe wilde
hebben en ik ook al vertelde ik dat Hitler toch zo’n
beetje de oorzaak van mijn geboorte is geweest
stevig in mijn buidel moest tasten al was die H
twintig keer de oorzaak van mijn leven geweest
zo bromde de winkelhouder. Met als gevolg dat
ik dat H-figuurtje dus wel uit mijn leven kan weg-
poetsen want geen enkel voordeel tot nog toe heb
ik van dat sujet gehad en aldus die veelbelovende
schrijfcariëre me tussen de grote drie te schrijven
kan ik ook wel vergeten als zelfs het personeel van
een kringloopwinkel niet onder indruk is.

Daarom maar deze recente, u wellicht verrassen-
de foto hieronder, want om niet helemaal als een
te lief Adolfje te eindigen heb ik alvast een zelfpor-
tretbeeld van me laten maken zodat ik met een
stevig uitgerust hart de rest van mijn leven verder
kan wijden aan ‘t doel de meest niet-geleefde mens
van deez aarde te worden.
Kl_bew_pb105403_2

Erg gaar vind ik zelf!

Ik denk dat ik er nog een poosje mee doorga. Weg
voorlopig met al de, mijn, poëzie! Ha, op naar de mij
toekomende plaats tussen al de grote schrijvers, die
weliswaar het zelfde truukje uithalen met fictie en au-
tobiowaar. Maar een kniesoor die daar al zijn kritische
trommeldingen naar laat hangen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten