zaterdag 15 december 2012

Brief (64) uit Schiedam

De winter is onopvallend

Weg met de scheefwoner


Simpel met sinaasappel
Via het balkon en de regenpijp
op bezoek bij je vrienden


Jagen op momenten van eeuwigheid


Zomaar wat koppen uit een krant – Trouw – van 22 februari 2006
om te tonen dat met de vis verdomd veel krant wordt weggegooid.
En ook omdat ik op dit moment geen plak zin heb ook nog maar
iets te schrijven dat geheel uit mezelf komt. Als dat al mogelijk is,
want volgens nogal wat academische bollebozen bestaat een mens
voornamelijk uit wat er in de loop van zijn leven met volle teugen
alsook anti-teugen in is gegoten en waaruit hooguit, als begotene
tenminste zo slim is wat handige verbanden hier en daar tussen
het gegotene te leggen, heus wel, al is het uiterst zelden, een ori-
ginele gedachte wil gaan voortspruiten.

Welnu, zo is er direct te denken, een piepkleine onderbouwing van
die bolleboosbewering wil er zo geleverd met die ‘ingegoten’ koppen
uit een krant hierboven die toch zeker, zo samengesteld, gelezen
kunnen worden als een gedicht in potentie waaraan weliswaar nog
wat gesleuteld mag worden maar toch de aanzet kunnen zijn, heeft
de ingegotene er gevoel voor, tot een goed of minder goed gedicht
met mogelijk wat originele gedachten erin. Een beetje zoals het bij
Flarf werkt, ook daarbij is de dichter afhankelijk van het via Google
ingegotene waarbij het, net als hierboven, van belang is dat zo’n
flarfdichter een beetje handig een flinke zooi verbanden tussen al
de opgegooglede teksten weet te suggeren alleen al door de ma-
nier van plaatsen van die stukjes tekst zo toetsgewijs bekomen uit
zoekmachines.

Waarom nu dit alles?

Ik zei het al, er kan veelal geen druif aan originele gedachte uit me-
zelf sijpelen mooi genoeg om er hier, ter ophef van u in dit geval, mee
aan de gang te gaan terwijl er zowaar wel een innerlijke drang bestaat
om na het verplichte jaarlijkse nomadenbestaan van een maand toch
weer een brief te produceren waarin mijn heus wel uitermate interessan-
te bestaan, jazeker!, wil vastgelegd opdat ik niet geheel tevergeefs zo
in het interessante zal hebben geleefd en ook niet rap zal worden ver-
geten nadat, ooit in de toekomst, de dood, allert als die oerstopper
levenslang is, definitief dodelijk in mij zal hebben huisgehouden (jaja,
velen dachten mij dit voor, eh… dat ingegotene hé, of… nu ja en zo).

Maar voor deze brief met dat doodgedoe doodsaai dreigt te worden
duiken we nog weer eens een oude krant op (niet zo moeilijk, want mijn
werktafel ligt er bezaaid mee, een bezaaiïng waaruit natuurlijk de dring-
ende vraag zich perst van het waarom van zoveel oude meuk te bewaren
in een tijd dat al de nieuwe meuk al nauwelijks is bij te houden. Een vraag
overigens waarin ook zowaar het antwoord, zoals ‘t goeie vragen betaamt,
reeds ingebakken zit) en gaan het buitenflarfse truukje hierboven al ge-
daan nogmaals herhalen zodat het doodsaaie fiks weggepoëet zal worden
en er wederom een toch zeker ‘illegaal’ flarfgedicht wil gaan ontstaan waar
de rechtgeaarde flarfer wellicht bij zal gaan staan te googletrippen van el-
lende. Overigens, een methode, dat krantkopgedoe, dat al jaren voordat
men begon te flarfen, door fiks wat anderen werd toegepast (zie toch de
jongens van Barbarber die in de jaren zestig van de vorige eeuw al stukjes
uit de krant als poëzie gebruikten, zie Tonnus Oosterhoff nu) al kwam er
verdorie in Nederland ff mooi niemand op het schone geweldige prachtige
idee om het via zoekmachines te gaan doen.

Nu ja, als beloofd nog wat oude krantkoppen (opnieuw uit Trouw, maar nu
van 11 februari 2006):

Doodgewone helden

Dertig plus en een beetje vreemd
Zielloze stad in een zee van land
Sterven voor oesters en foie gras

Het is

altijd alles of niets / Het kunstzijden meisje
/ Het feestelijk leven

Mijn oor aan je hart
Antwoord op vele vragen

Muziek over het water
Het meten van de wereld

Bezoek van de nachtlibelle

Graven naar botten in de woestijn

Gezien er veelal geen druif aan originele gedachten uit mij sijpelen
volgens de theorie van het ingegotene zoals hierboven gesteld en ge-
zien ik, zo zonder die originaliteit, zowaar toch veel schoons, jazeker!,
met krantenkoppen weet te doen in de hierboven gegeven gedichten
zou het wellicht niet al te dom zijn als een danig bosje meer van de
huidige dichters in Nederland eens fluks met dat googlelse flarfgedoe
zich bezig ging houden.

Hoeveel waarlijk heus echte dichters zouden er dan niet ff zomaar kun-
nen geboren worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten