maandag 17 december 2012

Brief (77) uit Schiedam

Het is weer bijna tijd het kerstfeest te mogen
ondergaan, u weet wel, dat feest van alle licht
en bezinning waarbij ook ik me gelukkig zál
prijzen me een gegadigde te noemen ‘t feest
te mogen meebeleven. Echter, dit jaar ga ik
dat op een wat andere, maar wel nog gepaste
wijze doen middels een vers met alle schrijf-
trek vandaag rap in me gegroeid om het aan
u en wellicht wat later aan al de wereld aan te
bieden. Wel moet erbij gezegd dat een fikse
slok jenever (Ketel 1 uiteraard) of anderszins
de vermoedelijk nodige basis heeft te leggen
om het vers, straks te geven, met de meest
flexiebele bottende emo’s te behappen als
ware het een suikerzoet boomkransje dat
onverholen licht weg hapt van een groen be-
doelde tak te snel op sterven na dood ge-
gaan zodat er na de leesdaad geen zonde-
besef hoeft te worden ontwikkeld. Ha heus,
nergens voor nodig! En dan, alle zonde van
alle mens is toch zeker heel liefdadig tot in
lengte van jaren overgenomen door dat zo
bijzondere kindje dat tijdens bovengenoemd
feestje schijnt geboren en dat later aan een
kruis daarvoor is gespijkerd. En wel op zulk
een gruwelijke bloedsappige manier dat er
nu, na zo’n tweeduizend jaar, nog, al lijkt
het onwaarschijnlijk, fiks over gebept wordt
in de vele kringen die de mens zich maar
kan bedenken en waarvan u en ik…

Nu ja, gewoon even vlotlezig consumeren
moet u dit zo vers geschreven versje:

Boompje met aanstoei of zo

kabouter Prop zat
in het slop hij dacht alleen
aan grote dingen het water was
dan wel op sop maar in zijn kleine bad
bleef de wereld gewoon maar mededingen
hoe hij ook wilde zelfs al maakte hij wat plas zo
naast zijn bad zijn hele levensblub bleef niet meer
dan wat miniem gespat geheel en al ook zonder klater
en gewoon wat een lied vol smart over al die gore tuinen
zingen door alle mensen waarin hij werd geacht te blijven staan
ontdaan stapte hij dus uit zijn bad groef buiten een gaatje in het gras
tussen de perken door hem jarenlang tot bloei gebracht nam toen een duik
belandde met zijn muts tot aan de bodem waarin de punt bleef staan waar ook
zijn korte beentjes boven de gaatjesrand een wijle zoolden naar plots onvermogen
en ach en wee
en ach en wee
kabouter Prop
helaas hij is niet meer
geen grote dingen nog zal
hij beogen zodat aldus de dichter
van dit vers verplicht zowaar te denken is
wat nog de lezer aan geniaals te zullen zogen

goed, goed

er wil dan heel wel dat klimaathypeje zijn
en wat schepjes oorlog, of ene Binny L. die
nog steeds niet is gepakt, reli-oprispingen
die tegen te weerwil in weer vrolijk in aller-
lei schedels puffen, machtsvierinkjes die
op de aardbol wereld als eeuwig nog steeds
aan alle kanten rommelen naar een donders
leuk new gamepje om het leven blijvend te
voeden met leven, het watermanagement
waarmee ons Willem zich wat onledig houdt
tussen het strikt gehoor geven aan Maxima’s
wensen die heus al de wateren van de wereld
wel wil bevaren maar zich het kopje niet wil
breken over de schoonheid van het water dan
alleen die schoonheid aan de oppervlakte er-
van, onze minister president JP die aan het
endje van ons Latijn namens alle dolgehouden
hoop toch nog groeit naar een heel balkje
waarop de natie Nederland christelijk mag
drijven, er is dat heerlijke PVVeest dat kek
doorwoekert ter meerdere glorie ons landje
smetvrij te maken van Allahtonen die onze
zuivertonen willen bevlekken door er atonaal
doorheen te ploffen zoals hun leider Geertje
niet nalaat op zijn Blokfluitje ons voor te fluit-
en, er is de mogelijkheid dat Geer en Goor
weer voor lange tijd Geer en Goor gaan spelen
op de verbeeldbuis, ook Jomanda mag heus
nog healings houden, als een hedendaagse
moderne Jeanne d’Arc vechtend tegen het
erge leger van ziektes en aanverwante zaken
die zeker niet zijdelings toch even ook aan
het christelijke balkje van onze minster pre-
sident Jp doen denken, er is de literatuur die
zich eindelijk eens uit het postmoderne aan
het verwoorden gaat en zich deels schijnens
naar het wederkomstige religieuze beweegt
nu het leven zo koud geldelijk gemaakt is de
laatste decennia dat de mystiek erdoor op-
geslokt lijkt, iets wat onze JP ook zo graag
terug wil hebben in ons nog wat na-ebbende
goddeloze landje waarin kerken al een erge-
lijke tijd verworden tot godverlaten verkoop-
bazars met alle zondige gevolgen van dien,
heus ha en zeker, dit alles wil er danig zijn
maar / ‘t zal de dichter van dit vers zowaar /
gewoon niet helpen / het leed van een ge-
mis zal hij voor echt en zeker niet weten
te stelpen / want in dit kabouterwereldje
met die o zo erge zelfmoordenaar van
een kabouter daar / past dus geen enkel
bovenstaand wereldgebaar / daar wil alleen
een fraaie tuin vol met nieuw kaboutergoed
nog helpen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten