hazemelk slaakt mallen naar de lucht
en pimpelmees
boetseert zijn dronken zang in staaltjes zon
en pimpelmees
boetseert zijn dronken zang in staaltjes zon
het ijl geluid legt regels op de rand
de rekening verdwijnt in kolven
voeten weten ruimte naast de schoen
en dat het wiel niet zomaar in de klucht viel
de koffer vastgevroren aan vertrek
Pietje Bel sluipt met zijn neus in ‘t zand
geeft ‘t goddelijk land weer alle kleuren
riet aan buiglucht spinnen
hoogtij
hoogtij
want de kip zat in de oerknal al
en het zal toch niet gebeuren dat
waterspoeling in het sleutelgat
de lepel zich in drietand laat verzinnen
