dinsdag 27 november 2012

Huidschilfers (slot)

Een zwaar geluid ronkt uit de openstaande mond. Rook kringelt omhoog langs de stoel. Een kamervullende schroeigeur. Rinkelend vallen de flesjes op de vloerbedekking, Frans grijpt de sigaret en trapt op de schroeiende plek. ‘Hans!`
‘W…, wat, moet ik nou al weer werken!` Doodsbenauwd schrikt Hans wakker uit zijn zwoegende nachtmerrie. ‘Ik eh… ik ben net klaar,` hij schudt zijn hoofd. ‘O,` zucht hij en zakt terug in de stoel als hij Frans herkend heeft.
‘Hans je steekt de boel in brand.`
‘Bier!` Zonder naar de plek te kijken grijpt Hans een flesje van de vloer. Voor hij een slok kan nemen zwaait de kamerdeur open.
‘Aha, ik dacht wel dat je hier zou zitten,` Martin stapt binnen. ‘De deur van je atelier stond open,` hij snuift, ‘brandlucht,` zegt hij onaangedaan. ‘Nog steeds met haar bezig,` hij kijkt de kamer rond, ‘ik heb dat steentje zien staan.’
Zonder op Martin te letten neemt Frans een haal van de sigaret. ‘Je moet hier mee uitkijken,` zegt hij tegen Hans en geeft hem de peuk terug.
‘Je hoeft alleen nog haar naam in het steentje te beitelen,` gaat Martin door en zakt op een stoel, ‘en je hebt een prachtig mausoleum voor haar gecreëerd.` Hij pakt een biertje.
‘Leuk beeld, heb je nog meer?`
‘O ja hoor, galerie van obsessie bijvoorbeeld,` Martin grinnikt, ‘zou ook prachtig klinken.`
‘Hou jij je nou maar bij het geschutter met woordjes.`
‘Boos, boos, boos,` zoemt Martin en neemt een slok.
‘Laat jij eerst zelf maar eens wat zien,` Frans kijkt Martin aan, uitdagend.
De ogen van Martin schitteren, ‘heb je mijn gedichtje niet gevonden?`
Ah, hij heeft gezien dat zijn briefje weg is, hij zag het aan zijn gezicht.
‘Mijn angst, ik heb je de essentie van mijn angst gegeven,` met zijn woorden zwiept ook het flesje door de lucht, ‘weliswaar in mooie woordjes maar het is wel de essentie.`
‘Mooie woorden inderdaad, mooie lege woorden.`
‘Ziekenzaal,` zegt Martin scherp, ‘zou ook nog kunnen.`
‘Niets zal mij weerhouden, zelfs u, o hooggeleerde dichter, stopt mij niet.`
Hans, omhoog geborreld uit zijn roes, zet met een harde tik het flesje op tafel. ‘Waar lullen jullie over,` vraagt hij beledigd. ‘Mausoleum?` hij slaat met een hand op de leuning van de stoel, ‘wie is er dood?`
`We nemen nog een slok,` roept Martin en schiet in de lach
Een aanstekelijke lach, ook Hans begint te schateren.
‘Jullie mogen ook mee.` Hans glundert nu, denkt weer aan zijn bootje, ‘gaan we lekker door Europa varen.` Hij maakt met zijn hand een golvende beweging, uit de sigaret die tussen zijn vingers steekt kringelt rook als uit de pijp van een schip. ‘Zie je wel,` zegt hij en kijkt naar de rook, ‘mijn boot.`
‘Alleen als er meeuwen boven vliegen Hans.` De lach om mond van Martin duikt weg, ‘alleen als er meeuwen zijn ga ik mee in jouw bootje.` Plots ernstig geworden staart hij naar de golvende hand.
‘Iedereen mag mee,` roept Hans enthousiast.
‘Ja de hele wereld in een bootje,` Martin zucht en blikt van de een naar de ander.
‘Als je jouw poëtische adder maar thuis laat`
‘Ader,` de schittering is terug, ‘poëtische ader is het Frans.` Schoolmeesterachtig kijkt Martin hem aan.
‘Nee, ik bedoel precies wat ik zei.`
‘Adder of ader,` brult Hans, het geloof in zijn boot groeit met de seconde, ‘alles mag mee, laten we nog wat bier gaan halen,` gaat hij in een adem door, ‘gaan we het nu alvast vieren,` zijn hand graait over de tafel, ‘ik heb nog wat hasj.`
‘En dat steentje,` zegt Martin zonder op Hans te letten sarcastisch, ‘laat je dat ook achter?` ‘Geen adder, geen steen.`
‘Meeuwen boven ons en dan toch met lege handen in een bootje,` langzaam staat Martin op, ‘klinkt erg aanlokkelijk moet ik zeggen.` Er komt een glimlach om zijn lippen, hij raapt een paar lege flesjes van de vloer, zegt, ‘ik ga wat biertjes halen.`
‘Ja laten we er maar op drinken.` Frans zwaait met het laatste flesje naar Martin, ‘neem het hele kratje maar mee.`

Geen opmerkingen:

Een reactie posten