Vandaag maar weer eens de vlucht uit het stenen woud nemen
naar het Staalduinse Bos: een lapje groeigroen aan de Waterweg
dat de naam Bos nauwelijks mag beleven in de benauwing van
de paar vierkante kilometer die het krampachtig beslaat met
hoog groen en een aantal heel stevige druppels schuilbeton.
Druppels door onze Oosterburen daar blakend neergelegd op
een moment van nog hevig blij gelovend in het duizendjarige
rijk. Nu huizen er vleermuizen tussen de metersdikke beton-
wanden. En zeer tevreden gezien de almaar uitdijende fladder-
populatie naar een wellicht toch nog duizendjarig rijk. Al is het
dan veelal een rijk te beleven in ‘t donker van een helderblind
radarzicht.
Maar hoe mooi en zwartspannend ook, daar gaat het niet echt
om bij mijn wilvluchtuitje uit het steenwoud, want geschiedenis
is geschiedenis en als zodanig geen werkelijk beeld meer van
de destijdse werkelijkheid dus waarom zo’n fakeplaatje almaar
opnieuw beleven? Nee, waar het mij om is te doen in het krapje
Bos is van een geheel andere orde. Namelijk de orde van een
gecomprimeerd stilbeleven van de flora en fauna van dat Bos
in een gebouwtje liggend MIDDEN in dat zelfde Bos.
Ja wis en waarachtig, krachtdanig LIGGEND in datzelfde Bos!
Niks amechtig gestruikeldwaal tussen de bomen om een vluchtige
graagglimp op te vangen van een van de faunatypetjes daar nog
lamlendig rondhuppelend met de veren heerlijk krampend van
giftige Botlekluchtjes zo lustig door bovenmenselijk hoge pijpen
uitgepuft in de hogere luchtlagen als was het ZUURstof ter zalving
van de hemelse luchtwegen waarop een nogal zware wissel wordt
getrokken tijdens de klapwiekvluchten van deze faunatypjes. Nee,
lekker in een kant en klaar gebouwtje ronddwalen, dat is het ware.
Daar de weliswaar bewegingloze, maar wel gezonde, gifvrije typjes
bekijken. Dat is pas dé hemelbeleving zeven mijlen boven de al
voornoemde Botlekpijpen uitgaand. Daar kan ik de vlaamsegaai
in al zijn gekleurdheid zien zonder dat het beest al te irritant rond-
scheert tussen de bomen. Of de ransuil op het gemak in de aan-
gesmeerde wijze ogen kijken zonder dat die kijkers almaar toe-
geknepen worden. Om van de vlindersoorten maar te zwijgen die
er fladderloos aan dode takjes zijn geprikt als zitten ze speciaal
voor de bezoeker heel mooi een wijle stil. Ja werkelijk, ik ben er
gek op en ik lust zoals gezegd buitengewoon graag wel een stevig
maaltje natuurpap van zo’n omgeveerde wereld waarin alles ge-
maakt is tot realistisch kijkplaatje zo fijntjes binnen te beleven
zonder lastige zweetdruppels in de vrijetijdskleding te voelen
lopen van ‘n ondoenlijke buitenwandel waarbij een bijkomende
vermoeidheid op den duur de blik vertroebelt zodat men de echte
natuur als het ware heel niet meer werkelijk kan bewonderen zoals
deze natuur werkelijk is.
Aaaaaaah, het wordt vast een heerlijke dag!
Daarom maar even:
Weelvlakte
tuin, o frisbak der natuur
beschaafd tot in ‘t kleine uur
de zoete reuk zo lekker luur
uw weel is waas van pijpernij
de kots bereikt somtijds de dij
als was het fluim ofwel ook prei
tuin, o frisbak der natuur
begaafd aan hop en tureluur
blad en steel een geile kuur
uw perkjes vol met stronkelklei
ter zool een lekker lonkgerei
naar huppelstap en extra glij
tuin, o frisbak der natuur
een wak te doen als een fractuur
in weer zo wollig heerlijk puur
uw groen als toffe hiphoppij
van knuffelsap en kluit vol blij
naar hippe aangehopte razernij
tuin, o frisbak der natuur
geen grapje vet geen overstuur
maar begeerlijk in je gniffelduur
naar het Staalduinse Bos: een lapje groeigroen aan de Waterweg
dat de naam Bos nauwelijks mag beleven in de benauwing van
de paar vierkante kilometer die het krampachtig beslaat met
hoog groen en een aantal heel stevige druppels schuilbeton.
Druppels door onze Oosterburen daar blakend neergelegd op
een moment van nog hevig blij gelovend in het duizendjarige
rijk. Nu huizen er vleermuizen tussen de metersdikke beton-
wanden. En zeer tevreden gezien de almaar uitdijende fladder-
populatie naar een wellicht toch nog duizendjarig rijk. Al is het
dan veelal een rijk te beleven in ‘t donker van een helderblind
radarzicht.
Maar hoe mooi en zwartspannend ook, daar gaat het niet echt
om bij mijn wilvluchtuitje uit het steenwoud, want geschiedenis
is geschiedenis en als zodanig geen werkelijk beeld meer van
de destijdse werkelijkheid dus waarom zo’n fakeplaatje almaar
opnieuw beleven? Nee, waar het mij om is te doen in het krapje
Bos is van een geheel andere orde. Namelijk de orde van een
gecomprimeerd stilbeleven van de flora en fauna van dat Bos
in een gebouwtje liggend MIDDEN in dat zelfde Bos.
Ja wis en waarachtig, krachtdanig LIGGEND in datzelfde Bos!
Niks amechtig gestruikeldwaal tussen de bomen om een vluchtige
graagglimp op te vangen van een van de faunatypetjes daar nog
lamlendig rondhuppelend met de veren heerlijk krampend van
giftige Botlekluchtjes zo lustig door bovenmenselijk hoge pijpen
uitgepuft in de hogere luchtlagen als was het ZUURstof ter zalving
van de hemelse luchtwegen waarop een nogal zware wissel wordt
getrokken tijdens de klapwiekvluchten van deze faunatypjes. Nee,
lekker in een kant en klaar gebouwtje ronddwalen, dat is het ware.
Daar de weliswaar bewegingloze, maar wel gezonde, gifvrije typjes
bekijken. Dat is pas dé hemelbeleving zeven mijlen boven de al
voornoemde Botlekpijpen uitgaand. Daar kan ik de vlaamsegaai
in al zijn gekleurdheid zien zonder dat het beest al te irritant rond-
scheert tussen de bomen. Of de ransuil op het gemak in de aan-
gesmeerde wijze ogen kijken zonder dat die kijkers almaar toe-
geknepen worden. Om van de vlindersoorten maar te zwijgen die
er fladderloos aan dode takjes zijn geprikt als zitten ze speciaal
voor de bezoeker heel mooi een wijle stil. Ja werkelijk, ik ben er
gek op en ik lust zoals gezegd buitengewoon graag wel een stevig
maaltje natuurpap van zo’n omgeveerde wereld waarin alles ge-
maakt is tot realistisch kijkplaatje zo fijntjes binnen te beleven
zonder lastige zweetdruppels in de vrijetijdskleding te voelen
lopen van ‘n ondoenlijke buitenwandel waarbij een bijkomende
vermoeidheid op den duur de blik vertroebelt zodat men de echte
natuur als het ware heel niet meer werkelijk kan bewonderen zoals
deze natuur werkelijk is.
Aaaaaaah, het wordt vast een heerlijke dag!
Daarom maar even:
Weelvlakte
tuin, o frisbak der natuur
beschaafd tot in ‘t kleine uur
de zoete reuk zo lekker luur
uw weel is waas van pijpernij
de kots bereikt somtijds de dij
als was het fluim ofwel ook prei
tuin, o frisbak der natuur
begaafd aan hop en tureluur
blad en steel een geile kuur
uw perkjes vol met stronkelklei
ter zool een lekker lonkgerei
naar huppelstap en extra glij
tuin, o frisbak der natuur
een wak te doen als een fractuur
in weer zo wollig heerlijk puur
uw groen als toffe hiphoppij
van knuffelsap en kluit vol blij
naar hippe aangehopte razernij
tuin, o frisbak der natuur
geen grapje vet geen overstuur
maar begeerlijk in je gniffelduur

Geen opmerkingen:
Een reactie posten