Schrijf je het zo: week eind, is het net of de
rest van de week ook al niet al te best was.
Maar weekeindvrij en dus naar buiten.
Mijn hondje genaamd ‘Hondje’ is slank als een uit-
geputte veer, want al oud, maar ‘t rent nog altijd
achter een door mij gegooide bal aan de zee in zo
vaak als ik wil. Dat is het mooie aan dieren, ze zijn
bij hun geboorte al helemaal klaar en veranderen
nooit meer daarna. Dan wij, de ploeterende zoeke-
laars die maar de alomtegenwoordige verlegende
leegte willen volmensplempen met onze doltalige
zeursteunstellingen die niets anders doen dan wat
rimpels veroorzaken op de eigen huid. Dat de we-
reld van cursussen aan elkaar hangt is dan ook niet
geheel onlogisch wat mij betreft, want wie cursust
hoort er helemaal bij. Cursusje hier cursusje daar.
‘t Klinkt als het vroegere reclamespotje Sorbo hier
Sorbo… Cur-susje, vooral dat laatste susdeeltje van
die tussendoorlesjes spreekt boekdelen, dunkt me.
een mooi eufemisme kunnen zijn voor het werk dat
de armbeiders mogen/moeten doen, want weliswaar
geen groei in loon dan toch in aanzien. Eufemisme,
‘t lijkt verdomd een beetje op feminisme, dat woord.
O hoe heerlijk liederlijk toch is die taal, ‘t is net
een dame van lichte zeden die speelt geen lichte-
kooi te zijn maar zich ondertussen stevig laat ver-
talen naar willekeurig welke laailichtende kooi.
Ik mag dat wel, dat ietwat perverse!
Eigenlijk gaan schrijvers iedere keer als ze schrijven
zichzelf onteigenend een beetje naar de hoeren mag
hier in dit kleintalige essay wel even grofweg worden
geconcludeerd ook al blijft het een conclusie in en be-
staande uit diezelfde taal.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten