D’r was poëzie, poëzie, poëzie, poëzie en d’r was muziek.
En daar beginnen we vooral even mee, met die muziek!
Want wat er die middag (zeker naar het eind toe) op het
kleine podium van de Steeg gebeurde was zoiets als de
hele hel die naar de hemel gespeeld leek te worden. De
vier bandleden van de jazzformatie “Rock de Steeg” (een
gelegenheidsformatie) gingen met zulk een enthousiasme
van leer op hun muziekinstrumenten als leken ze voor een
zaal met een paar duizend man te spelen terwijl er in wer-
kelijkheid niet meer dan een (grof geschat) schamele dertig
man aanwezig was om deze somtijds naar de hemel gespeel-
de fijnhel hup zomaar even gewoon en gratis tot zich te
nemen. Vooral de saxofonist Boris van der Lek en gitarist
Egon Ver- hoeven tilden elkaar als het ware op naar aan-
genaam groeiende jazzmuziekhoogten waarbij de bassist,
maar zeker ook de drummer het beste beentje voor moesten
spelen om de boel van Van der Lek en Verhoeven nog enigs-
zins bij te mogen benen. Ach, soms is het er, dat heerlijke
beetje extra in de muziek. Welnu, deze middag gebeurde
het! Zo’n dertig man/vrouw kreeg gratis zulk een pijpke
jazzmuziek over zich heen gestort dat het de muren van
de Steeg nog wel een verbaasd wijlchen na zal laten trillen
zo wil ik me heel graag nog een tijdje denken.
En toen was er tussendoor ook nog poëzie.
Bas Belleman en Jan-Willem Anker lazen hun versjes voor of
ze vooral rustig, zacht en verfijnd over het publiek gesmeerd
dienden te worden. Een beschaafd optreden, zeker. De vers-
jes rolden keurig over hun lippen, versjes overigens die zeer
de moeite waard willen zijn (zeker gezien een aantal bespre-
kingen van hun bundels in literatuurland), maar dan wel met
de bundel in de hand erbij om de fleurkrenten er geheel uit te
kunnen pik- ken. Op het podium doen deze versjes het, zoals
gezegd, zeker niet onaardig, maar wat mij betreft willen ze
vooral ooglekker van het bundelpapier geslobberd worden zo
naast of na het wat beschaafde podiumgebeuren.
En toen was er Droog en dus nog meer p-p-p-p-poëzie.
Nerveus tussen microfoon en een tafeltje, waarop wat van zijn
bundels lagen, stoof deze dichter heen en weer als wilde hij het
publiek er welhaast van overtuigen dat het hier met ene aan Si-
mon Vinkenoog gelijkende dichter te maken had, maar dan wel
een Vinkenoog alreeds een te lange tijd verstoken van de ge-
bruikelijke hallucipufjes die zo vanzelfsprekend gelieerd worden
aan de nu al tot op hoge leeftijd altijd maar doorrazende Simon.
Soms was er heus tijd voor een diggie. Ratelend, gehaast, waar
nodig met wat decibelhalen zo overkwam het publiek de heer Dr-
oog uiteindelijk. Oerend haaks op Belleman en Anker staand ook,
deze Droog met z’n optreden. En ik moet eerlijk bekennen, ik weet
nog steeds niet of ik hem goed vond. Leukjes wel, ja dat zeker wel.
Hilarisch werd het zelfs toen Droog een diggie (welke? geen idee
meer) wilde voorlezen bij het geluid van wat Vlaardingse kerkklok-
ken die hij had horen luiden toen hij buiten voor het café op het
terrasje zat, maar die hij nu niet meer hoorde zo op het podium
staand. Het publiek hoorde wel! Wat Belleman ‘t plaagstootje ont-
lokte van een Droog die al oud werd en daardoor wellicht ook doof.
Eh… Dolle pret, zullen we maar zeggen.
En toen waren er plots sandalen op het podium, sandalen met daarin
(help!) voeten gehuld in geitenwollen sokken waarbij als extraatje wil
gemeld dat de aanknallende zomer toch alom flink zijn best deed warm-
ploertig over te komen deze dag. Maar goed; bijkwansel, want poëti-
sche bewegingen, daar ging het na de muziek allemaal om dus wil ik
me ter wiederguttmachsmering graag aansluiten bij Eva Cox die (vrij
vertaald) zei dat het Fries schone klanken voortbrengt mits op de juis-
te wijze gelegd in poëzie. Overigens zei ze dit op de verjaardag van
Olaf Risee een tijdje geleden waar, op uitnodiging van Xavier Roelens,
Tjead Bruinja en Daniël Dee huiskamerlijk alsook broederlijk naast el-
kaar optraden als poëtisch kado voor Risees geboortedag. Een dag
ook, heel ‘lieflijk’ (ik heb Risee zien rondrennen in hazenpak) georga-
niseerd door “De Vrouw” genaamd: Tine Moniek.
Maar terug nu, terug naar de met geitenwollensokken gevulde san
dalen waarin de dichter Cornelis van der Wal zich tijdens het oplaten
van zijn gedichten, toegegeven, met mate over het podium bewoog.
Warm, warm kreeg ik het ervan, zowel van de diggies als van… Maar,
zoals gezegd, het Fries klonk mooi. Zo ook even later uit de mond
van Tsead Bruinja die zich ook voor deze dag de wangen maar weer
(bij Risee thuis blonken ze ook al zo) eens boerenbontrood had ge-
kleurd, een kleur die hem zo jongensachtig maakt dat je vanzelf op-
schrikt van zijn verzen, want onverwacht natuurlijk alsook volwassen
door hem over het voetlicht van het podium gebracht. En ach, was het
een slam geweest; Tjead had ik dan heel wel uitgeroepen tot overall-
winnaar van het hele deez middagse stel. Gelukkig, geen slam, maar
heus een heel wel geslaagde muziekale versmiddag al met al onder
‘t somtijds zo te warme zonneke.
En toen: The end!
Zoals gezegd wervelend uitgeluid door de band.
6
mei 2006
2 Reacties
En daar beginnen we vooral even mee, met die muziek!
Want wat er die middag (zeker naar het eind toe) op het
kleine podium van de Steeg gebeurde was zoiets als de
hele hel die naar de hemel gespeeld leek te worden. De
vier bandleden van de jazzformatie “Rock de Steeg” (een
gelegenheidsformatie) gingen met zulk een enthousiasme
van leer op hun muziekinstrumenten als leken ze voor een
zaal met een paar duizend man te spelen terwijl er in wer-
kelijkheid niet meer dan een (grof geschat) schamele dertig
man aanwezig was om deze somtijds naar de hemel gespeel-
de fijnhel hup zomaar even gewoon en gratis tot zich te
nemen. Vooral de saxofonist Boris van der Lek en gitarist
Egon Ver- hoeven tilden elkaar als het ware op naar aan-
genaam groeiende jazzmuziekhoogten waarbij de bassist,
maar zeker ook de drummer het beste beentje voor moesten
spelen om de boel van Van der Lek en Verhoeven nog enigs-
zins bij te mogen benen. Ach, soms is het er, dat heerlijke
beetje extra in de muziek. Welnu, deze middag gebeurde
het! Zo’n dertig man/vrouw kreeg gratis zulk een pijpke
jazzmuziek over zich heen gestort dat het de muren van
de Steeg nog wel een verbaasd wijlchen na zal laten trillen
zo wil ik me heel graag nog een tijdje denken.
En toen was er tussendoor ook nog poëzie.
Bas Belleman en Jan-Willem Anker lazen hun versjes voor of
ze vooral rustig, zacht en verfijnd over het publiek gesmeerd
dienden te worden. Een beschaafd optreden, zeker. De vers-
jes rolden keurig over hun lippen, versjes overigens die zeer
de moeite waard willen zijn (zeker gezien een aantal bespre-
kingen van hun bundels in literatuurland), maar dan wel met
de bundel in de hand erbij om de fleurkrenten er geheel uit te
kunnen pik- ken. Op het podium doen deze versjes het, zoals
gezegd, zeker niet onaardig, maar wat mij betreft willen ze
vooral ooglekker van het bundelpapier geslobberd worden zo
naast of na het wat beschaafde podiumgebeuren.
En toen was er Droog en dus nog meer p-p-p-p-poëzie.
Nerveus tussen microfoon en een tafeltje, waarop wat van zijn
bundels lagen, stoof deze dichter heen en weer als wilde hij het
publiek er welhaast van overtuigen dat het hier met ene aan Si-
mon Vinkenoog gelijkende dichter te maken had, maar dan wel
een Vinkenoog alreeds een te lange tijd verstoken van de ge-
bruikelijke hallucipufjes die zo vanzelfsprekend gelieerd worden
aan de nu al tot op hoge leeftijd altijd maar doorrazende Simon.
Soms was er heus tijd voor een diggie. Ratelend, gehaast, waar
nodig met wat decibelhalen zo overkwam het publiek de heer Dr-
oog uiteindelijk. Oerend haaks op Belleman en Anker staand ook,
deze Droog met z’n optreden. En ik moet eerlijk bekennen, ik weet
nog steeds niet of ik hem goed vond. Leukjes wel, ja dat zeker wel.
Hilarisch werd het zelfs toen Droog een diggie (welke? geen idee
meer) wilde voorlezen bij het geluid van wat Vlaardingse kerkklok-
ken die hij had horen luiden toen hij buiten voor het café op het
terrasje zat, maar die hij nu niet meer hoorde zo op het podium
staand. Het publiek hoorde wel! Wat Belleman ‘t plaagstootje ont-
lokte van een Droog die al oud werd en daardoor wellicht ook doof.
Eh… Dolle pret, zullen we maar zeggen.
En toen waren er plots sandalen op het podium, sandalen met daarin
(help!) voeten gehuld in geitenwollen sokken waarbij als extraatje wil
gemeld dat de aanknallende zomer toch alom flink zijn best deed warm-
ploertig over te komen deze dag. Maar goed; bijkwansel, want poëti-
sche bewegingen, daar ging het na de muziek allemaal om dus wil ik
me ter wiederguttmachsmering graag aansluiten bij Eva Cox die (vrij
vertaald) zei dat het Fries schone klanken voortbrengt mits op de juis-
te wijze gelegd in poëzie. Overigens zei ze dit op de verjaardag van
Olaf Risee een tijdje geleden waar, op uitnodiging van Xavier Roelens,
Tjead Bruinja en Daniël Dee huiskamerlijk alsook broederlijk naast el-
kaar optraden als poëtisch kado voor Risees geboortedag. Een dag
ook, heel ‘lieflijk’ (ik heb Risee zien rondrennen in hazenpak) georga-
niseerd door “De Vrouw” genaamd: Tine Moniek.
Maar terug nu, terug naar de met geitenwollensokken gevulde san
dalen waarin de dichter Cornelis van der Wal zich tijdens het oplaten
van zijn gedichten, toegegeven, met mate over het podium bewoog.
Warm, warm kreeg ik het ervan, zowel van de diggies als van… Maar,
zoals gezegd, het Fries klonk mooi. Zo ook even later uit de mond
van Tsead Bruinja die zich ook voor deze dag de wangen maar weer
(bij Risee thuis blonken ze ook al zo) eens boerenbontrood had ge-
kleurd, een kleur die hem zo jongensachtig maakt dat je vanzelf op-
schrikt van zijn verzen, want onverwacht natuurlijk alsook volwassen
door hem over het voetlicht van het podium gebracht. En ach, was het
een slam geweest; Tjead had ik dan heel wel uitgeroepen tot overall-
winnaar van het hele deez middagse stel. Gelukkig, geen slam, maar
heus een heel wel geslaagde muziekale versmiddag al met al onder
‘t somtijds zo te warme zonneke.
En toen: The end!
Zoals gezegd wervelend uitgeluid door de band.
6
mei 2006
2 Reacties

Geen opmerkingen:
Een reactie posten