dinsdag 27 november 2012

Van en over...

Weekstaatje

Zondag: weer
Maandag: wolk
Dinsdag: net even niet
Woensdag: regen
Donderdag: wel neig naar
Vrijdag: opklaring
Zaterdag: parasol zon paraplu?

Uiteraard hierbij de niet-poëtische maar wellicht nodige
aantekening dat een eventueel te maken opmerking van
“het gaat je als dichter in dertien woorden heel goed slecht
af” niet bepaald van dé diepgang getuigt die het eigenlijk
wel zou moeten hebben gezien de afwisseling waarmee
het totale van de week zo volledig tot uiterste uitdrukking
wil worden gebracht in dit zo summiere lied van precies
dertien betekenisgevende woorden achter de dubbele
punten waarmee de weekdagen willen zijn weergegeven.
Want dat goede afgaan zit natuurlijk reeds in het feit van
het dertiental besloten gegeven het ook nog eens gegeven
extra feit dat dertien een ongeluksgetal is te zijn ooit door
een erge kruis-nat-kijker verzonnen om toch vooral de zon
verre van zich te houden omdat het genieten van de stralen
die natkijker niet gegeven was waarschijnlijk, waaruit dan
weer kan worden geconcludeerd dat woorden opgeklotst in
en door willekeurig welk een iemand met zulk een nederkijk
werkelijk zodanig bepalend kunnen worden dat de wereld
bevlekt raakt met onbedoelde zwarte plekken die de regen
een dusdanige kleur van somber beleven geven dat geniet-
en wegblijft daar waar het ook wel eens tot een geluk had
kunnen zijn dat er regen valt zo nu en dan op het land en
vooral ook in de poëzie.

Neem nu een vers als dit:

Testbeeldig


ofwel van


ogen en oren schrapend
langs getoonde straten
rupsen draken moeders vaders


te zien


gemeengoed

veranderlijk als het weer gaan ze
elkaar soms toch met lolly’s te lijf

ook als het regent


zijn er weinig mensen
in de stad te vinden
die het hoofd buiten hun raam steken


het lesmateriaal pal voor de deur


verhalen te rapen
uit trottoirs
gevels van stadspaleizen of


zomaar aangemeerde zomers


Een vers waarin dus het woord regen voorkomt op een
manier die nogal op kantelen staat naar zowel hé ver-
dorie (het hoofd niet buiten hun raam) alsook naar ha
lekker (want elkaar heerlijk met lolly’s te lijf) zodat de
regen iets krijgt van moet er nog wel neergedrensd word-
en in een gedicht als dit waarin al zoveel droge nattigheid
tussen de regels voorkomt waardoor de betekenis (zo
dubbel al) nog eens verdubbeld wordt door die expliciet
benoemde staat van regen. Hier kan men dus, om het
zo maar eens te zeggen, van geluk spreken dat de regen
zó dubbelop een gegeven is dat het zich als vanzelf op-
heft in zichzelf zodat de zomaar aangemeerde zomers
een heel belangrijke rol kunnen gaan spelen in dit nogal
van regen vergeven gedicht.

Nu ja, tot zover de regendompel.

Verder met bovenstaand weekstaatje:
Is het u ooit opgevallen dat al de weken
van z(ondag) naar z(aterdag) lopen?

Dus van zzzz naar zzzz eigenlijk?

En ook:

Net een klapstoeltje niet, die z. Drukt men denkbeeldig op het
bovenste ztreepje wil het zeteltje logikaal gesproken terug-
klappen naar _ (min) als was het plots in een zeer strenge winter,
in de zomer daarentegen klapt het wellicht weer open, logikaal
ook hier, want hoe dicht staat de z dan niet bij de o van de zon,
waarmee maar wil gezegd dat ook de op het eerste gezicht zon-
der woorden leeg lijkende letters de wereld danig in zich tergen.
Zie dit gedicht bij voorbeeld:

Samenvatting

(het ultieme gedicht)
 
a
bcd
efg

hij

klm
nop


qrs
tuv
wxy


z


Waarbij het al met al, zo eindigend bij de z van het klapstoeltje,
deugdelijk is te veronderstellen dat het zeker nog helemaal niet
duidelijk is of de letters in woorden nu afhankelijk zijn van onze
invulling of…

En zie het woord dood, twee keer de o van de zon in zich dragend.

Hoe dat nu te verklaren?

De zon dubbelop heft ook hier zichzelf op wellicht?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten