Opmerkelijke tekens in een verloren steenwoud
Hoewel het met die oerfijndag nog niet al te best lukte zo
plompverboden in dit stadje staand herpakten we ons vuist-
knijpend in de zakken van onze regenjassen terug naar het
vrijgenengevoel dat ons er al sinds de eerste dagen van onze
vakantie zo genietbaar doorheen had gesleept om tot hier in
dit neuzelende zeeplaatsje te geraken. Spekkie, nog half in
geurland met zijn zoeksnuffelende neus, had ondertussen zijn
kop opgeheven. Ogenschijnlijk stond ons allerliefste beestje
met dezelfde treurogen van na het verboden eetfestijn net
als wij het bord te bestuderen. Zakte echter een paar tellen later
al gelaten door de achterpoten. Als leek het te hebben besloten
dat dit voor zijn vierpotenwereld werkelijk al teveel was na
dat hem tergende antibord. Wij daarentegen hevelden de bord-
woorden met lichte slikhapjes naar het doordringgebied waar
ook de mogelijkheid tot gevoel voor humor is gelegen. Daar
vond zon wonderbaarlijke aanvaring plaats dat mijn vriendin
direct al in haar rugzak begon te graaien met de woorden: waar
is mijn
Maar eerst het bord.
En vooral wat erop geschreven stond.
Welnu, dit dus:
Menukaart
- Baldadigheid
. 40 Euro
- Natuurlijke behoeften doen
46 Euro
- Nuttigen alcohol openbare weg
.. 40 Euro
- Aangebroken blik/fles met alcohol
- op openbare weg
40 Euro
- Nachtrumoer
. 40 Euro
- Opgeven valse naam
86 Euro
- Onnodig ophouden in portiek
.. 40 Euro
- Rijden bromfiets tijdens gesloten-
- verklaring
34 Euro
- Helmplicht bromfiets
. 40 Euro
- Afval op straat gooien
.. 46 Euro
Het stond er!
In Terneuzen!
Goed, mijn vriendin graaide dus grinnikend in haar
rugzak naarstig naar onze geldbuidel teneinde zeer rap
een overzicht te krijgen van onze financiële situatie. Ze
knikte en stelde, dicht bij dat bord staand, met een wel
erg harde stem grapvol voor dat we de zaken zorgvuldig
moesten verdelen. Ik begreep haar niet direct, voelde
weer een hoopje hoop dat de grond in geboord zou gaan
worden. Verdienen, riep ze wijzend naar het bord, we
gaan een extra zakcentje verdienen. En ja hoor, waar
ik onze buidel al schrikdanig had zien leegvloeien door
ter opkrikking van al die teleurstellende momenten hier
ter plaatse eens eventjes flink vriendinvriendelijk een
flink stukje van een restaurantmenu te gaan gebruiken
wilde zij uiteraard iets heel anders laten gebeuren: die
rare gemeente zou ze eens even een flinke poot gaan
uitdraaien door het hele blauwbordmenu af te werken
zonder daarvoor ook maar een eurocent te betalen, een
uitdraaipoot waarbij ze ook onze allerliefste spekkie een
rol toebedeelde door te zeggen dat onze lieverd zeer zeker
wel even zou willen wildplassen tegen de paal waaraan het
straatverbodsbord hem zo treurhevig hing te verbieden.
Uiteindelijk toch nog enthousiast geworden door het vuur
waarmee ze dit zei riep ik dat we al wat verdiend hadden.
Even wurmde mijn vriendin zich in een vraagteken, keek
me, wegens mijn al zo vaak opgemerkte vaagheid, boos
wordend aan. Al 40 Euro! Het vraagteken bleef. Dat portiek
voor die woonbel weet je nog, zei ik snel, hevig dat vraag-
tekengedoe van haar hatend, maar eigenlijk ook vooral om
de door dat bord plots in haar fantasie opgeroepen deze-
dag-goed-maak-horizonten grapstevig te bestendigen, k
deed er zelfs een stevig tandje aan mimiek bij om deze
geboden kans om uit dit zeezielige Terneuzen toch nog te
halen wat er uit te halen viel heel wel volledig te benutten.
Onze riemspekkie, nog altijd neusijverig bezig zijn verloren
weeldewereld vol eetfestijn te herontdekken, kwispelde guit-
bundig met zijn staart als om ons zo plots opgekomen plezier
met goedkeuring te bevestigen. Een kwispelen waarop mijn
vriendin zich ruggelings langs de paal van het blauwbord op
de straatstenen liet zakken en haar rugzak omkiepte ter uit-
voering van het tiende menugegeven om 46 Euro te gaan ver-
dienen middels de bevuiling van de straat. Opfleuring noemde
zij dat terwijl ik om me heen keek. Maar ook nu weer begon
ze toch. Met sierlijke zwiepen wierp ze al het overbodige uit
de rugzak over haar schouders. Vooral windgevoelige kassa-
bonnen en felgekleurde, uitermate zichtbare al beleefde vrij-
genenfolders warrelden achter haar rug tot voorlopig onder
het rechthoekige bord. Pas bij het laatste foldertje van Ter-
neuzen zag ik was het dat we de stem opmerkten van ie-
mand die haastig naderbij kwam. Dat mag niet, kijkt u maar,
zo klonk het hevig verontwaardigd achter een vinger die wees
naar het bord boven mijn vriendin. Een meisje, vlechtblond en
vermoedelijk door een stevig opgelopen kaasteveel zo weg-
gevlucht uit die overbekende reclame van Aons bent zuunig
keek mijn vriendin streng aan terwijl de waarschijnlijk hevig
naar kaas ruikende vinger melkwit naar het bord bleef priemen
als wilde het er eh
nu ja, gaten in prikken. Opnieuw besprong
ons de verbijstering.
Heel snel al bij het tweede menuexemplaar aangekomen zagen
we dat het meisje nog altijd stond te priemen en wijzen van het
bord naar ons, daarbij al een flink publiek om zich heen verza-
melend dat ons op zijn minst dwingend de richting van onze auto
opkeek.
Terug in die veilige auto pakte mijn vriendin een piepklein
je-weet-maar-nooit-schaartje uit haar nu verlichte rugzak en
begon Terneuzen uit de duurbetaalde kaart van Zeeland te
knippen. Zo, zei ze, weg ermee, daar gaan we even niet meer
naar toe. Terneuzen dwarrelde achter onze auto de berm in
zag ik door de achteruitkijkspiegel. Tussen een paar klaprozen
vlijde het papieren plaatsje zich neer terwijl wij uit zicht ver-
dwenen. De foldertekst Terneuzen, een stad die wat te bieden
heeft almaar nazeurend in ons hoofd.
Bijna tegelijkertijd grapten we al vele kilometers verder vanuit
onze ongebroken vrijgenen uitermate luidruchtig tegen elkaar:
Terneuzen, een stad die wat te verbieden heeft!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten